donderdag 30 september 2010

D-day: de conclusies

Dag drie van de conferentie – D-day, want op de laatste dag is het altijd uitkijken naar de conclusies en aanbevelingen die de afgelopen dagen geformuleerd werden.


Aanbevelingen

Er kwamen vier grote aanbevelingen naar voren:

1. Vergroot wereldwijd het engagement voor ECCE
Overheden moeten investeren in het opstellen van duidelijke beleidsplannen en strategieën voor onderwijs en zorg van jonge kinderen. De programma’s terzake moeten uitgebreid worden. Daarbij is vooral extra aandacht nodig voor kinderen tussen 0 en 3 jaar en de overgang van kleuter- naar lager onderwijs.

2. Verbeter programma’s voor onderwijs en zorg voor jonge kinderen
Er zijn vooral meer inspanningen nodig voor:
    de inclusie van kwetsbare en achtergestelde groepen
  • het verbeteren van de kwaliteit van de programma’s
  • de opleiding van leerkrachten en ander relevant personeel/li>
  • meer betrokkenheid van de lokale gemeenschappen bij de uitvoering van de programma’s


3. Maak meer middelen vrij voor onderwijs en zorg voor jonge kinderen
De opvallendste aanbeveling is dat overheden 6% van hun onderwijsbudget zouden moeten besteden aan onderwijs en zorg voor jonge kinderen. Aangezien meeste overheden vandaag de dag 1% van het onderwijsbudget besteden aan de jongste kinderen, wordt er een serieuze inspanning gevraagd. Bovendien wordt specifiek aandacht gevraagd voor onderwijs- en zorgprogramma’s voor kinderen tussen 0 en 3 jaar die hun integrale ontwikkeling stimuleren. Voor alle duidelijkheid: het gaat hier dus voor dus niet over programma’s die enkel gericht zijn op het bestrijden van kindersterfte.

4. Verhoog het budget voor ECCE binnen de internationale ontwikkelingssamenwerking

Donor rondetafel

Speciaal met het oog op deze laatste aanbeveling was er vandaag een donor rondetafel. Aan de tafel zaten naast internationale organisaties zoals UNESCO, UNICEF en de Wereldbank welgeteld 2 bilaterale donoren: Duitsland en Noorwegen.

De belangrijkste boodschap die uit de rondetafel naar voor kwam, was dat het dringend tijd wordt om concrete stappen te zetten ten voordele van onderwijs en zorg voor jonge kinderen. Te lang al zit men vast in discussies over: welke sector de leiding moet nemen (de onderwijssector dan wel de gezondheidssector), of de nadruk op zorg voor 0-3 jarigen moet liggen of juist op kleuteronderwijs, hoe een integrale aanpak best kan worden gerealiseerd, enz. De Duitse delegatie hield dan ook een vurig pleidooi om er eindelijk aan te beginnen, want alles is beter dan zoals nu helemaal niets te doen.

Een tweede belangrijke uitkomst van de donor rondetafel is het idee om een internationaal fonds op te richten voor onderwijs en zorg van jonge kinderen. Over de manier waarop dit fonds gevoed moet worden en of dit een nieuw fonds moet zijn, of ondergebracht kan worden onder bestaande onderwijs en/of gezondheidsfondsen, is men echter niet uitgeraakt.

Tot slot riep men de donoren op om overheden in het Zuiden te overtuigen om onderwijs en zorg voor jonge kinderen in te schrijven in hun sectorplannen.

Dit kan door:
  • hen technische steun te verlenen bij het maken van evenwichtige plannen
  • via diepgaande budgetanalyse aan te tonen welke besparingen investeringen voor onderwijs en zorg van jonge kinderen kunnen opleveren (nl.: minder kinderen haken af op school en er zijn minder zittenblijvers)
  • samen met de ministeries van financiën te bekijken welke alternatieve financieringsbronnen er kunnen worden gevonden (lees belastingen).

Anderzijds werd er gesuggereerd dat donoren hun hulp aan onderwijssectoren bijvoorbeeld, moeten verbinden aan de voorwaarde dat overheden ECCE integreren in hun onderwijsplannen. Op de vraag of dit niet ingaat tegen de verklaring van Parijs en het eigenaarschap van de landen in Zuiden, kwam het antwoord dat donoren nu toch al allerlei voorwaarden verbinden aan hun hulp. Ze kunnen het dan beter ook doen voor iets dat echt goed is voor de bevolking in het Zuiden. Op z’n minst een opmerkelijke uitspraak.

Maar de belangrijkste vaststelling blijft dat de internationale donoren een groter deel van hun budget moeten besteden aan ECCE. Op zijn minst tot er in het Zuiden bijkomende middelen voor onderwijs en zorg voor jonge kinderen gevonden worden.

Als we dezelfde 6% nemen als gevraagd wordt van de overheden in het Zuiden, dan zou dit voor België betekenen dat er op een onderwijsbudget voor ontwikkelingssamenwerking van 193 miljoen euro, meer dan 11.5 miljoen aan jonge kinderen moet besteed worden. In 2009 investeerde België 178.000 euro… Dat er nog een lange weg te gaan is, is duidelijk.

Voor het overzicht van alle aanbevelingen verwijs ik graag naar www.unesco.org/WCECCE.

woensdag 29 september 2010

The great equaliser - de grote gelijkmaker

Dag 2 van de conferentie over Early Childhood Care and Education (ECCE) in Moskou. Waar er gisteren nog een serene kalmte over de conferentie hing, heeft die vandaag plaatsgemaakt voor een enorme bedrijvigheid. ‘Side-events’ schieten als paddenstoelen uit de grond en de vergaderingen volgen elkaar in snel tempo op.


Vandaag stonden in aparte werkgroepen de verschillende regio’s in de wereld op het programma. Want afhankelijk van de context - Afrika, Azië, Zuid-Amerika, Europa - verschilt het beeld enorm. Dr. MMantsetsa Marope, Director Basic Education van UNESCO, gaf gisteren op een drafje een stand van zaken wat betreft onderwijs en zorg voor jonge kinderen in de wereld. Kortweg komt het erop neer dat er wereldwijd nog grote stappen gezet moeten worden op dit vlak. Afrika, de Arabische wereld en zuidelijk Azië staan er over het algemeen het minst goed voor. In Zuidoost-Azië en vooral in Zuid-Amerika zien de cijfers er een stuk beter uit. Achter deze cijfers schuilt echter een grote ongelijkheid. Het zijn namelijk de meest achtergestelde en gemarginaliseerde groepen, arme kinderen, kinderen van etnische minderheden en kinderen in kwetsbare omstandigheden die geen toegang hebben tot ECCE.

Nochtans is dit een zeer spijtige zaak. Als er één boodschap is die we op deze conferentie in haast elke sessie horen, dan is het wel de noodzaak om werk te maken van ECCE en in het bijzonder voor deze meest achtergestelde groepen. Het zijn immers deze kinderen die het meest te winnen hebben bij een deelname aan onderwijs en zorgprogramma’s voor jonge kinderen. Om het met de woorden van Irina Brockova, Directeur-Generaal van de UNESCO, te zeggen: ‘ECCE is the great equaliser”: onderwijs en zorg voor jonge kinderen zetten de stand terug min of meer gelijk. Kwetsbare kinderen uit arme of achtergestelde milieus krijgen via ECCE de kans om op min of meer gelijke voet het lager onderwijs aan te vatten.

Hier zijn allerlei redenen voor. Ik noem er enkele die ik de laatste dagen heb gehoord:

1. De invloed van ECCE op het onder controle houden van stress bij kinderen
Professor Shonkoff, Harvard Professor in Child Development, wees in zijn presentatie op de invloed van stress op de ontwikkeling van kinderen. Iedereen heeft wel eens stress, ook jonge kinderen, dat is volkomen natuurlijk. Op het moment dat een kind stress ervaart , zal er meestal een volwassene (vaak de vader of moeder) ingrijpen om de oorzaak van de stress weg te nemen. Het stressniveau bij het kind zal dalen en dat heeft geen verdere gevolgen. Er ontstaat echter een probleem als kinderen geconfronteerd worden met ‘toxic stress’: langdurige zware stress die niet wordt geremedieerd door een beschermende volwassene (ouder, verzorger). Toxic stress heeft een zeer negatieve impact op de fysieke en mentale gezondheid van kinderen – gevolgen die de rest van hun leven blijven doorwerken. Net met dit soort stress worden de meest kwetsbare kinderen vaak mee geconfronteerd vanwege armoede, geweld, verwaarlozing, misbruik… ECCE biedt deze kinderen de nodige beschermende relaties om hun stressniveau onder controle te houden.

2. EECE biedt stimulatie- en interactiemogelijkheden die de ouders niet kunnen bieden
In arme, kwetsbare en achtergestelde gezinnen zijn er over het algemeen minder interactie- en stimuleringsmogelijkheden voor kinderen. Niet omdat hun ouders minder van hun kinderen zouden houden, maar omdat de omstandigheden een goede interactie en stimulering bemoeilijken. Ouders moeten langer werken, zijn laaggeschoold, hebben allerlei andere problemen en zorgen …. Onderwijs en zorg voor jonge kinderen geven deze kinderen de stimulering en interactiemogelijkheden waardoor ze zich kunnen ontwikkelen en met gelijke wapens aan het lager onderwijs te beginnen.

3. De invloed van ECCE op het wegwerken van genderongelijkheid
Dankzij onderwijs en zorg voor jonge kinderen krijgen niet alleen moeders de handen vrij om zelf economisch actief te worden of om zich te ontplooien, ook oudere zussen moeten niet langer thuisblijven om voor jongere broertjes en zusjes te zorgen. Bovendien is de vroege kindertijd de periode bij uitstek waarin de basis gelegd wordt voor waarden zoals gelijkheid tussen man en vrouw, tolerantie en democratie. Kwaliteitsvolle programma’s voor onderwijs en zorg voor jonge kinderen die aandacht hebben voor waarden zoals gelijkheid tussen man en vrouw, zijn dan ook cruciaal voor de opbouw van samenlevingen waarin meisjes en vrouwen dezelfde kansen krijgen als jongens en mannen.

Bovenstaande processen kunnen echter alleen effect hebben als ECCE-programma’s zich nadrukkelijk op de meest achtergestelde en kwetsbare groepen kinderen richten. Donoren zoals België die gelijke kansen, gender en democratie hoog in het vaandel voeren, hebben met programma’s voor zorg en onderwijs van jonge kinderen hét instrument in handen om aan de basis het verschil te maken.

Neem het van mij aan, dit wordt één van dé belangrijkste aanbevelingen die morgen op de laatste conferentiedag zullen worden geformuleerd.

dinsdag 28 september 2010

De bospaden waar niemand over wandelt

Groot is ze niet, de officiële Belgische delegatie op de World Conference on Early Childhood Care and Education (ECCE - Onderwijs en Zorg voor jonge kinderen) in Moskou. Welgeteld één vertegenwoordiger van de vele overheden van ons land is aanwezig – het kabinet van Minister Nollet (Franstalige Gemeenschap). Toen een Nederlandse collega vroeg of hij -gezien het Belgische voorzitterschap- ook de Europese Unie vertegenwoordigde keek hij lichtjes paniekerig in het rond. Nee dus...

Maar eerlijk is eerlijk, in België staan we er net als in de meeste Europese landen goed voor als het gaat over onderwijs en zorg voor jonge kinderen. Bijna alle kinderen gaan naar de kleuterschool, kinderopvang is van goede kwaliteit en over het algemeen redelijk betaalbaar (ondanks problemen met wachtlijsten in bepaalde steden), Kind & Gezin volgt alle kinderen op vanaf hun geboorte en kinderen waarvan de ontwikkeling vertraging oploopt krijgen speciale zorgen om hun ontwikkeling zo veel mogelijk te ondersteunen.

Helaas zijn België en Europa een uitzondering op dit gebied. De ontwikkeling van de jongste kinderen krijgt wereldwijd over het algemeen zeer weinig aandacht. Nochtans zijn programma’s voor onderwijs en zorg voor jonge kinderen één van de meest veelbelovende ontwikkelingsinterventies voor landen in het Zuiden.
Op deze wereld conferentie over onderwijs en zorg voor jonge kinderen komen overheden, experten, ngo’s en terreinwerkers van over de hele wereld bij elkaar om ervaringen te delen en samen te bekijken hoe de ECCE wereldwijd verder kan worden ontwikkeld.

Vandaag was de eerste dag van de conferentie in de Russische hoofdstad. Na de verplichte toespraken van gezagsdragers allerhande was het in de namiddag eindelijk tijd voor echte inhoud. Eén van de meeste veelzeggende presentaties van de namiddag werd gegeven door Jack Shonkoff, Harvard Professor in Child Health and Development.
Professor Shonkoff liet op basis van een aantal elementaire principes van neurologische ontwikkeling zien waarom onderwijs en zorg voor de jongste kinderen zo cruciaal is.

Bij de geboorte van een kind zijn de hersenen van een kind onderontwikkeld. Cellen en hersenstructuren zijn aanwezig maar alle connecties tussen de cellen worden pas na de geboorte gevormd op basis van ervaringen. Dit gebeurt aan een razendsnel tempo – tot meer dan 700 connecties per seconde. Heel snel bereikt het aantal connecties echter een maximum. Vervolgens worden beetje bij beetje de overbodige connecties ‘weggesnoeid’. Connecties die het kind niet gebruikt, verdwijnen met de tijd. Zoals paden in een bos waar niemand over loopt.

Laten we als voorbeeld de taalontwikkeling nemen, de basis voor lezen en schrijven op latere leeftijd. Zeer jonge kinderen, onafhankelijk in welke cultuur ze zijn geboren, zijn in staat zijn om elke taal te leren als was het hun moedertaal. Maar hoe langer ze geconfronteerd worden met een bepaalde taal, hoe meer bepaalde connecties versterkt worden en andere verdwijnen. Oudere kinderen kunnen nog wel een andere taal leren, maar vloeiend zoals in hun moedertaal worden ze nooit meer. Vandaar dat volwassenen die een taal leren, vaak met accent blijven spreken. De specifieke connecties die nodig zijn om de taal perfect te spreken, zijn verdwenen in hun jonge jaren.

Wat geldt voor taalontwikkeling, geldt ook voor de ontwikkeling op andere cognitieve gebieden. Kinderen kunnen hun leven lang blijven leren, maar het resultaat zal nooit zo goed zijn als wanneer ze het in hun eerste levensjaren zouden hebben geleerd. Bovendien zullen ze heel wat meer inspanningen moeten leveren en zullen de bijhorende kosten vele malen hoger liggen.

Juist daarom is het zo nefast dat de vroege kindertijd zo weinig aandacht krijgt van overheden in het Zuiden en internationale donoren. Zoals de meeste internationale donoren spendeert ook België slechts een fractie van haar onderwijsbudget aan onderwijs voor de jongste kinderen. Nochtans zouden investeringen in onderwijs voor de jongste kinderen een veel hoger rendement kunnen hebben voor de partnerlanden van de Belgische overheid. De basis voor vele vaardigheden die nu met veel moeite worden aangeleerd in lager en zelfs middelbaar onderwijs, kan aan veel lagere kost worden gelegd tijdens de eerste levensjaren.

Wellicht was het dus toch beter geweest als de Belgische ontwikkelingssamenwerking hier ook vertegenwoordigd zou zijn. Investeren in jonge kinderen draagt immers op zoveel meer manieren bij aan de ontwikkeling in het Zuiden. Maar hierover morgen vast en zeker meer.

Allereerste wereldwijde conferentie over onderwijs en zorg voor jonge kinderen

Van 27 tot 29 september verzamelen de belangrijkste internationale instellingen in Moskou voor de allereerste wereldwijde conferentie over onderwijs en zorg voor jonge kinderen. Plan België, de ngo waar ik voor werk, voert sinds mei 2010 een campagne om kleuteronderwijs meer aandacht te geven in het Belgische en internationale beleid op het gebied van ontwikkelingssamenwerking. Ik werd door UNESCO uitgenodigd om deel te nemen aan de conferentie.

Waar gaat de conferentie over?
Het onderwijs en de zorg voor de allerkleinsten uitbouwen en verbeteren, vooral in ontwikkelingslanden, is een van de zes ‘Education for all’ – doelstellingen. Deze werden in 2000 door de UNESCO- lidstaten geformuleerd. De conferentie in Moskou maakt de balans op van de vooruitgang die op dit vlak geboekt werd. Ook de volgende thema’s komen aan bod: welke middelen hebben staten nodig om deze doelen te bereiken? Via welke instrumenten kunnen de beoogde resultaten en doelstellingen vastgelegd worden? Hoe overwinnen we de hindernissen die de werking belemmeren van de diensten die rond dit thema werken? Hoe ver staan we op deze gebieden?

Alle experts zijn het er over eens dat een belangrijk deel van de ontwikkeling van een kind op cognitief, motorisch, communicatief en socio-emotioneel gebied plaatsvindt voor het 6de levensjaar. In deze cruciale periode voor de ontwikkeling van de hersenen, wordt de basis gelegd voor het latere leervermogen. Tegelijkertijd zijn jonge kinderen op dat moment ook erg kwetsbaar. Dit geldt vooral voor ontwikkelingslanden waar kinderen 40% kans hebben om in extreme armoede te leven en waar jaarlijks 10,5% miljoen kinderen van minder dan 5 jaar sterven aan vermijdbare ziektes. Op de kleuterschool krijgen kinderen de nodige stimulatie en begeleiding. Hier doen ze niet alleen hun voordeel bij tijdens hun latere schoolcarrière (zelfs in moeilijke omstandigheden), maar ook hun gezondheid en algemeen welzijn verbeteren.

Naar aanleiding van de conferentie herhaalt Plan België haar aanbevelingen naar de Belgische overheid toe. 64% van de kinderen in ontwikkelingslanden, m.a.w. 187 miljoen kinderen, hebben in het Zuiden geen toegang tot kleuteronderwijs. In België is bijna 100% van de kinderen ingeschreven in de kleuterschool. Ons land kan en moet dus haar partnerlanden zeker helpen, met name door kleuteronderwijs te integreren in het beleid op het gebied van ontwikkelingssamenwerking.

Lees mijn verslag van de conferentie in Moskou!

donderdag 23 september 2010

Aan het einde van de top

New York woensdagavond 22 september

Obama
De top is afgelopen. De eindtekst is goedgekeurd en iedereen kan weer naar huis.
De laatste dag werd vooral getekend door de komst van VS president Obama. Een uur voor tijd al zat de AV zaal van de VN tsjokvol. Ik geraakte er alvast niet meer in. Na een kwartierje wachten tussen een vijftal Chinese journalisten had ik het wel ongeveer gehad. Dan maar de stad ingelopen richting Leger Des Heils, waar GCAP (Global Call for Action Against Poverty) vergadert. Op de hoek van 3rd Avenue en 49th Street kwam de 'Obama karavaan' al voorbijgeflitst. Minstens een veertigtal politieauto's met flikkerlichten en veel lawaai, en middenin een paar grote wagens met donkere vensters. Er werd aan de kant wat gewuifd en gejuicht. Maar toen het opgehouden verkeer weer op gang kwam, joegen politieagenten de voetgangers het voetpad op. 'Angry drivers coming' riepen ze.

Wie de speech van Obama wil lezen vindt die makkelijk op de site van de VN. Als ik heel eerlijk mag zijn stelt de toespraak niet veel voor. Goed dat Obama zich uitspreekt voor ontwikkeling en de strijd tegen armoede, maar voor de rest is het allemaal wel heel Amerikaans, met veel aanspraak op internationaal leiderschap, en erg opgezet met de eigen acties. Het zal wel anders overkomen als je het de man zelf live hoort brengen, maar op basis van de geschreven tekst krijgt ie van mij geen fanmail. Toch blijft het belangrijk dat de VS nu, meer dan tevoren 'meedoet'.

Ook Goedele Liekens was hier, als ambassasdrice van de VN bevolkingsorganisatie. ze had alvast heel veel indruk gemaakt op de man die in het oude VN gebouw de lift bedient. 'Gourgeous actrice you have there in Belgium ' zei hij. Toen ik zei dat mevrouw Liekens ook seksuologe is , begon de man bijna met zijn ogen te rollen. Een klein misverstand.

En toch een beetje geslaagd?
'Maar was het ook een geslaagde conferentie?', hoor ik u vragen. Ik moet er nog even over nadenken. In een eerste reactie, en heel ruw samengevat, zou ik stellen:
Afgemeten aan wat het had moeten zijn om in 2015 dicht bij de Millenniumdoelstellingen te eindigen was het absoluut onvoldoende. De eindtekst is grotendeels een herbevestiging van vroegere engagementen, er kwamen weinig of geen extra politieke aankondigingen of toezeggingen. En nieuwe concrete maatregelen zitten er al helemaal niet in.

Toch is de top een politiek signaal, dat de MDG's voorlopig weer op de politieke agenda en op gang houdt. Je had hier tenslotte heel wat belangrijke staats- en regeringsleiders, en die hebben willens of niet hun 'MDG-lade' nog eens moeten opentrekken.

In de tekst zitten ook enkele belangrijke elementen die we in de opvolging kunnen gebruiken. Er wordt meer dan in 2005 gesproken over rechten. Ongelijkheid wordt meer erkend als een belangrijk element in het halen van de ontwikkelingsdoelstellingen. Gender komt meer aan bod. En de internationale vakbondskoepel ITUC is blij dat er in de tekst nu wel naar arbeid en sociale bescherming wordt verwezen. Ook al blijven de bewoordingen vaag, en moet je de tekst eigenlijk koppelen aan de concrete plannen van de internationale arbeidsorganisatie en goed beleid van landen en landengroepen. Met wat goede wil vind je nog wel enkele aanknopingspunten die in de komende tijd in het politiek werk kunnen gebruikt worden. Maar heel veel hangt af van de opvolging.

De Belgische delegatie maakte hier een goede beurt. Vooral de speech van premier Leterme in het side event over de minst ontwikkelde landen (MOL) vond ik sterk. België kondigde er aan dat het 400 000 euro overhad voor het ondersteunen van de voorbereiding van de VN conferentie voor de MOL volgend jaar. De premier verdedigde bij elk van zijn interventies op de top de belasting op munttransacties (die hier ook voor ons de absolute prioriteit was). En minister Michel kreeg een grote rol in het side event over innoverende financiering van ontwikkeling waar de belasting op munttransacties ook al hét gespreksonderwerp was.
België op een VN top, met uitgesproken standpunten en concrete initiatieven: het is ooit anders geweest. Nu ook liefst nog thuis het huiswerk verder afmaken, en hopen dat de nieuwe regering even warm loopt voor de 'tobintaks' en de minst ontwikkelde landen.

De EU (met hier toch Barroso, Ashton, en Piebalgs) speelde op de tweede rij.
In de komend dagen kijken we allemaal weer wel wat preciezer, genuanceerder en gesofistikeerder naar wat hier is gebeurd. Maar voorlopig moet u het hiermee stellen

Rudy De Meyer

woensdag 22 september 2010

Bezige Belgen

New York dinsdagavond 21 september

Geld voor een sterke conferentie rond de Minst Ontwikkelde landen?
De tweede dag van de millenniumtop was erg druk. Zeker ook voor de Belgische delegatie.

Vanmorgen om half negen al was premier Leterme een van de sprekers op een side event over de Minst Ontwikkelde landen. Een vergadering op hoog politiek niveau. Ze werd geleid door de vrouwelijke eerste minister van Bangladesh. Maar aan tafel zaten , naast premier Leterme ook de president van Turkije. VN secretaris-generaal Ban-ki-Moon, de Zwitserse voorzitter van de Algemene vergadering van de VN, en een hele resem ministers, staatssecretarissen, en enkele Ngo's uiteraard. Als het van de aanwezigen afhing wordt de grote conferentie over de minst Ontwikkelde landen (MOL) in Istanbul (30 mei tot 3 juni) een belangrijke politieke gebeurtenis.

Premier Leterme leverde een sterke speech af. Met veel aandacht voor het intern beleid van ontwikkelingslanden, maar ook sterke nadruk op de nood aan een beter beleid van de internationale gemeenschap. Onder andere wat handel en hulp betreft. Hij riep er ook op tot betere allocatie van de hulp (die nu zowel geografisch als thematisch faalt), die minder door de donoren moet worden gestuurd. Ook de vraag naar het instellen van een belasting op munttransacties kwam in de toespraak weer heel uitdrukkelijk aan bod. De premier nodigde alle landen uit om de taks mee te steunen.

Tenslotte legde België ook boter bij de vis. Het levert 400.000 euro om het voorbereidingsproces van de MOL-conferentie in Istanbul te ondersteunen. Het geld zou vooral dienen om de werking te financieren van een groep eminenties die het proces zal begeleiden (met leden zoals Jaques Delors, ex president van Mali Konaré, vroeger wereldbankdirecteur James Wolfensohn, en Louis Michel). Met de (niet alleen symbolische) steun aan dit VN-proces geeft België zeker een goed signaal.

Technische problemen Voor de tobintaks en de 'nieuwe onderwerpen'
De namiddag was wat behekst door technische problemen in de North Lawn Building, de prefabconstructie waar een deel van de vergaderingen plaatsheeft tijdens de verbouwingen aan het VN hoofdgebouw. Niet functionerende micro's en dus ook geen vertaling voor de officiële ronde tafels, én voor het side event over innoverende financiering en de belasting op munttransacties.

Premier Leterme nam deel aan de ronde tafel over 'emerging issues' , nieuwe onderwerpen die de jongste jaren (opnieuw) opduiken op de politieke agenda. Het gaat dan om klimaat, financiële instabiliteit, migratie, enz... Alweer een zaal vol ministers, regeringsleiders, hoofden van internationale instellingen en een handvol NGO's. De premier had het er nog eens over de financiële transactietaks. Wie het nu nog niet gehoord heeft is echt wel doof. Voor de civiele maatschappij (De VN rekent daar ook de vakbonden en de bedrijven bij) zaten er onder andere de voorzitster van Civicus , de algemeen secretaris van de grote vakbondskoepel ITUC, en een vertegenwoordigster van de privé-sector. Ik mocht er zelf ook even (maximum spreektijd drie minuten) aan de micro, en had het vooral over hoe oud de nieuwe onderwerpen soms wel zijn , hoeveel jaren er vaak overheen gaan voor een 'emerging' onderwerp ook echt een 'emergency' wordt die politiek echt wordt aangepakt. En dat de VN wat dat betreft ook zal moeten werken aan 'innoverende' mechanismes. Goed, het is een hele eer dat je daar al eens mag optreden. Maar het waren niet de drie minuten die de wereldgeschiedenis zullen veranderen

Het waren alvast wel de drie minuten waardoor ik het evenement over de innoverende financiering en de financiële transactietaks moest missen. Dat was wel een beetje balen. We hebben met 11.11.11 , Broederlijk Delen , ATTAC, en recenter ook Oxfam tenslotte toch een stevige hand gehad in in het politiek 'forceren' van de belasting.
Ik vertel er morgen wel meer over als ik wat meer getuigen heb uitgehoord. Volgens een Hongaarse NGO-collega was het evenement alvast (ook door de technische problemen) chaotisch , maar politiek wel interessant. 'Zo gebeurt er politiek tenminste nog iets op deze vlakke top' was zijn conclusie.

Tot nu toe doet de ontslagnemende regering het hier goed. Met uitgesproken meningen en concrete initiatieven. Al blijft het wel de vraag of een volgende regering de minst ontwikkelde landen of de transactietaks even stevig aan het hart zal drukken,

EU bleekjes
Doordat er niet meer onderhandeld wordt, en elke lidstaat zowat zijn eigen ding kan doen, lijkt 'sterker' Europa eigenaardig genoeg onzichtbaarder dan in vroegere conferenties. Barroso heeft hier gesproken, Ook de EU-vertegenwoordiger in het buitenland Ashton én commissaris voor ontwikkelingssamenwerking Piebalgs zijn hier. Maar potten hebben ze tot nu toe niet gebroken. Er was deze namiddag aan de ronde tafel trouwens nogal wat hilariteit toen een van de aanwezigen premier Leterme 'president van de EU' noemde. De interne bevoegdheidsconflicten van de Unie zorgen blijkbaar voor leedvermaak.

En nog één dag

Woensdag 22 september wordt meteen al de laatste dag van de top. Obama zal er zijn, én de goedkeuring van een intussen al wat naar de achtergrond verdwenen eindtekst. Misschien gebeurt er nog wel wat. We houden u op de hoogte


Rudy De Meyer

dinsdag 21 september 2010

De MDG top begint met een vlak akkoord

NEW YORK maandagavond 20 september. De millenniumtop in New York is begonnen.

Zondag was er al een soort prelude met de manifestatie van GCAP, de wereldwijde oproep tot actie tegen honger en ongelijkheid. Veel speeches, nogal wat muziek, en helemaal op het einde de engelstalige versie van de wachtnachtspot die in Gent werd opgenomen. Goed zo

De echte top startte maandagochtend, met lange wachtrijen aan het VN accreditatiebureau, en af en aan rijdende geëscorteerde limousines. Men verwacht hier 80 staatshoofden, 30 regeringsleiders, en een hoop ministers.
De meeste kopstukken komen hier even speechen, plegen wat bilateraal overleg, en vertrekken dan weer. Sarkozy stond al op de eerste dag geprogrammeerd. Maar men wacht toch vooral op president Obama die hier normaal woensdag zal verschijnen.

De top is begonnen, maar in zekere zin is hij ook alweer afgelopen.
Er valt immers niets meer te onderhandelen. Er was al voor de top begon een volledig akkoord over de eindtekst. Volgens ons, en de meeste sociale organisaties hier is het een zwak akkoord, dat het politiek engagement voor de Millenniumdoelstellingen op papier herbevestigt, maar niet veel meer. Een goede gedragslijn om in een hogere versnelling te gaan biedt het alvast niet. De opdracht is nu vooral regeringen te dwingen om tenminste echt te doen wat ze hebben beloofd.

De Nederlandse delegatie die gisteren de NGOs uitnodigde vond de grote verdienste van de tekst dat hij tenminste de MDG's op de politieke agenda houdt, en dat hij meer dan vroegere documenten ingaat op de mogelijk positieve rol van de privé-sector.
We zijn niet echt overtuigd. Toen we vroegen of er in de komende dagen nog nieuwe politieke initiatieven of engagementen konden worden verwacht bleef het erg stil aan de overkant. En veel steun voor de belasting op munttransacties (de CTT of 'tobintaks') hoeven we van onze noorderburen ook niet te verwachten.

Daarmee zijn we bij de Belgen.
Sinds zowat een een jaar zitten we met initiatieven van premier Leterme en met steun van Minister Michel in de politieke voorhoede in de strijd voor de taks.
Minister Michel zit dinsdagnamiddag een side event voor over innoverende financiering en de CTT. Hij zit er onder andere naast de Franse president Sarkozy en een Japans minister. Ze spelen waarschijnlijk voor een meer dan volle zaal. Prof Lieven denys (Co-auteur van de belgische wet mbt de belasting op munttransacties) zal er het rapport voorstellen dat in opdracht van een internationale ministeriële werkgroep werd opgesteld. Een bijzonder overtuigend rapport overigens.

Belangrijk is vooral dat die ministeriële groep op de top een soort engagementsverklaring mbt de CTT wil lanceren en die door zoveel mogelijk landen laten ondertekenen. Zo kan er politiek misschien nog iets bewegen op deze top.

We houden u op de hoogte....
Rudy De Meyer, 11.11.11