maandag 13 december 2010

De specerijen-eilanden

De Molukken waren ooit de start van de lucratieve handel van de Verenigde Oostindische Companie met Indonesië, meer bepaald de handel in nootmuskaat was een voltreffer. Na een nachtvlucht zonder gedoofde lichten en met een maaltijdbediening om 3u in de ochtend landden we om 8u lokale tijd in Ternate. "We" zijn in dit geval: Pius en Kartini van Walhi, mijzelf en Fabby van IESR en we komen hier het mijngebied van PT Weda Bay bezoeken. In februari trokken Walhi en Jatam aan de alarmbel nadat ze een uitnodiging kregen van de Wereldbank voor een dialoog/consultatie in verband met de mogelijke steun van de WB aan een nikkelmijnproject in Halmahera, Noord-Molukken. Beiden gingen toen niet op de uitnodiging in, omwille van het wantrouwen dat deze 'dialoog' zou beschouwd worden als de kers op de taart van het consultatieproces van de bank. Omwille van haar interne procedures moet de civiele maatschappij gehoord worden bij mijnbouwprojecten.

Ondanks het protest van Walhi en Jatam en de bedenkingen van een mijnexpert van BIC kreeg het bedrijf een verzekering tegen politieke risico's van MIGA (onderdeel van de Wereldbank). Daarop raadde BIC de lokale groepen aan om een klacht in te dienen bij de ombudsdienst van MIGA op basis van de onderschatte milieu-impact van de mijnbouw, het selectief consulteren van de lokale gemeenschappen, de rijkdom aan bio-diversiteit die dreigt verloren te gaan en het verlies van inkomen van vissersgemeenschappen door de vervuiling van de rivieren.

Ondertussen heeft de Wereldbank een onderzoeksteam gestuurd, maar ook PT Weda Bay Nickel (met o.a. het Franse Eramet als hoofdaandeelhouder) zit niet stil. Het bedrijf pakt uit met diverse ronkende brochures over het sociale luik van haar project: het betalen van studiebeurzen, een stedenband tussen Weda en Le Havre en een reeks positieve artikels in de Malut Post. Zo verscheen er op 3 december een brief van één lokale groep die de tegenstanders van de mijnbouw opriep om hun verzet te laten varen. Eén dag later was er een artikel van Walhi met alle tegenargumenten op een rijtje, maar sinsdien is elk kritisch artikel geweerd. Vorige week had Walhi een gesprek met de hoofdredacteur van Malut Post en die liet onomwonden verstaan dat er 'voortaan betaald dient te worden om in de pers te komen rond mijnbouw' en liet daarbij een prijs vallen van 7000 dollar. Blijkbaar is dat de prijs die het mijnbedrijf investeerde voor haar 'steun aan de lokale media'. Enkele dagen voor het team van de Wereldbank aankwam kregen diverse mensen en groepen een niet mis te verstane boodschap: "wie zich negatief uitlaat tijdens de consultatie zou hiervan de gevolgen dragen". Dit is een niet mis te verstane inbreuk van het discrete karakter van het onderzoek.

Na de meeting met Walhi trekken we naar Weda, de hoofdplaats van het district Centraal Halmahera. Na de overzet van Ternate naar Halmahera zien we in Sofifi een advertentie voor de unieke vogelsoorten van het eiland, met steun van de Wereldbank nota bene. Het is diezelfde WB die Weda Bay Nickel financiert en dus steunt in haar mijnoperaties in beschermd natuurgebied. We rijden hoofdzakelijk langs de kust, waarlangs de meeste dorpen zich bevinden, we zien dan ook duizenden kokospalmen, bananenbomen en wat koffieplanten, cacao en sagopalm. Hier geen rijst, wat toch wel heel uitzonderlijk is voor Indonesië. Landinwaarts zien we regenwoud, kilometers lang en net voor Weda, een lagune.

Weda werd in 2008 de hoofdplaats van het district en dat is te merken, nieuwe wooncomplexen duiken op, wegen worden aangelegd, de ene winkel na de andere duikt op. Vele hotelletjes zijn volzet wegens een examen voor overheidspersoneel. Industrie is hier zo goed als onbestaand, dus een job bij de overheid is bijzonder gegeerd. De laatste tijd zijn er ook veel landgenoten uit andere eilanden, vooral Sulawesi hier hun geluk komen beproeven. Indonesië heeft al decennialang een zgn. transmigratiebeleid om arme bevolkingsgroepen in eigen land te laten migreren. Dit droeg in 1999 en begin de 21ste eeuw bij tot de religieuze conflicten op de Molukken tussen christenen en moslims. Hiervan zijn de gevolgen nog steeds merkbaar, ngo's moeten hier bijzonder oppassen want niks mag de lokale agenda van vredesopbouw in de weg staan. Mijnbouwactivisten worden al snel als anti-ontwikkeling bestempeld, maar als ik op vrijdagavond het nieuws zag, kreeg ik het ene rampnieuws na het andere voorgeschoteld: in maar liefst 5 provincies waren er enorme overstromingen, tot 2 meter hoog. Als de huidige roadmap voor ontwikkeling meer ecologische rampen betekent, moeten we dan niet het tij keren en eens ernstig nadenken welke soort ontwikkeling we (mens en natuur) aankunnen?

Weda, 10 december, 2010

zondag 12 december 2010

"Een grote stap voor de mens, maar een kleine stap voor het klimaat"


Espinzo stelt haar tekst voor om 6 uur. Het zal nog bijna 12 uur
duren voor die officieel aanvaard wordt.
Zo vatte één van de Belgische onderhandelaars de uitkomst van de top samen, nadat voorzitster Patricia Espinoza de klimaattop te Cancùn rond vijf uur 's ochtends plaatselijke tijd op zaterdag 11 december officieel had afgesloten. We gaan naar huis met een compromistekst die de wereld niet in één 'big bang' zal redden van de klimaatchaos maar die het UNFCCC-onderhandelinsproces wel redde van een fatale legitimiteitscrisis door voorzichtige maar concrete vooruitgang te boeken op een aantal sleuteldomeinen in de strijd tegen de klimaatverandering.


De twee uitputtende weken te Cancùn – hoedje af voor de uithouding en toewijding van de Belgische onderhandelaars – leverden onder meer een nieuw Groen Klimaatfonds onder de voogdij van de COP en met een gelijke vertegenwoordiging van ontwikkelingslanden en industrielanden in de beheersraad op. Het akkoord nam ook de gemaakte reductiebeloftes in het Verdrag van Kopenhagen over en erkent dat deze onvoldoende zijn om de 2°C doelstelling te halen en dus opgedreven moeten worden. Ook op vlak van adaptatie, technologieoverdracht en capaciteitsopbouw werd concrete vooruitgang geboekt.


Een kleine herinnering dat de civiele maatschappij een
belangrijke rol te spelen heeft,ook in het dichten van de
kloof tussen absoluut noodzakelijk en politiek haalbaar.
Een belangrijke lacune is dat het akkoord geen duidelijk engagement bevat om tegen de volgende klimaattop te Durban (Zuid-Afrika) werk te maken van innovatieve financieringsbronnen en bindende reductiedoelstellingen in lijn met wat volgens de wetenschappers nodig is. Ook slaagde de Annex 1 landen er (nog) niet in om zich tot een 2e verbintenisperiode voor het Kyotoprotocol te verbinden. Vergeleken met wat als politiek haalbaar werd gezien, lost dit akkoord een groot deel van de verwachtingen in. Vergeleken met wat nodig is om klimaatchaos te voorkomen, is het dik onvoldoende. Frustrerend dat die twee zo ver uit elkaar blijven liggen.

zaterdag 11 december 2010

18:00 Staande ovatie voor Espinoza

Neen, er is nog geen akkoord. Neen, we hebben nog geen tijd gehad om de teksten die nu op tafel liggen grondig te bekijken. En neen, we weten nog altijd niet af deze klimaattop een 'happy end' krijgt of niet. Toch kreeg mevrouw Espinoza daarnet een 3-minuten lange staande ovatie nadat ze de nieuwe tekst aan de plenaire vergadering had voorgelegd. Het was de plenaire vergadering waar we al sinds 8u30 vanochtend op zaten te wachten. En Espinoza kwam in feite alleen aankondigen dat ze deze nog twee uur zou uitstellen om iedereen de tijd te geven de nieuwe tekst te bekijken. Maar het is met dit soort kleine stapjes dat we vannacht misschien tot een eindresultaat kunnen komen. Het applaus was de uitdrukking van de wil om door te zetten. En iedereen kon het opstekertje gebruiken.

Sarah Vaes (VODO)

vrijdag 10 december 2010

Het eindspel is begonnen

Tijdens de algemene vergadering gisterennacht herinnerde Patricia Espinoza, de voorzitster van de klimaattop, de partijen eraan dat de deadline van zes uur vrijdagavond (vrijdagnacht in België) blijft gelden. Dat wil zeggen dat de partijen minder dan acht uur de tijd om verschillende impasses te deblokkeren en tot een akkoord te komen.

Het eindspel is begonnen. Vier grote verhaallijnen – financiering, mitigatie, adaptatie en bosbehoud - moeten nu samenkomen om te komen tot het 'evenwichtig pakket' waar Cancùn zijn zinnen op heeft gezet. Hoewel de onderhandelaars zonder twijfel vooruitgang boekten tijdens de afgelopen twee weken, kan het nog alle kanten uit nu de onderhandelingen zich vooral op het politieke niveau afspelen.

Zal men de juiste beslissingen nemen voor het bestuur, het beheer en de bevoorrading van het Klimaatfonds waar we hopen? Zal men erin slagen de bestaande instrumenten voor het afdwingen van uitstootvermindering door ontwikkelingslanden, zoals het Kyotoprotocol en de gemaakte reductiebeloften in het kader van het Kopenhagenakkoord, te behouden en te versterken? Zal men kunnen verzekeren dat adaptatie aan de klimaatverandering de aandacht en de middelen krijgt die het verdient? En zal men eindelijk, na een jarenlange zoektocht, een mechanisme voor bosbehoud op poten zetten dat ook de biodiversiteit en de rechten van de lokale bevolking beschermt? Als men daarin lukt, kan Cancùn een doorstart zijn in het moeilijke proces om tot een mondiaal klimaatakkoord te komen.

De komende uren zullen doorslaggevend zijn. Zonet werd de plenaire vergadering waar we al sinds 8u30 op zitten te wachten, voor de derde keer uitgesteld. Een teken dat voorzitster Espinoza nog druk bezig is met eensgezindheid te smeden. Een goed teken of een slecht teken? Alleszins een teken dat we de boeken niet om zes uur vanavond zullen kunnen sluiten om met z'n alle op de hagelwitte stranden te gaan zitten. Iedereen zegt dat die er zijn, maar niemand heeft tot dusver de tijd gehad om dat te verifiëren. Espinoza's waarschuwing over een strakke deadline ten spijt, maakt iedereen zich op voor een lange dag en nacht.

Sarah Vaes (VODO)

Partners in Cancùn

De klimaattop is - naast het ideale moment om de wereld van een klimaatramp te redden - ook een belangrijke ontmoetingsplaats tussen Noord en Zuid. Tussen de onderhandelingen door kruiste mijn pad met dat van verschillende partners van 11.11.11. Dat geeft niet alleen aanleiding tot sappige discussies over de klimaatproblematiek, juiste en valse oplossingen, en het verloop (en het nut) van de onderhandelingen. Het is ook een moment voor uitwisseling van informatie over de onderhandelingsposities van de respectievelijke thuislanden.

Met Eduardo Giesen, die hier de milieuorganisaties OCLA en GAIA vertegenwoordigt, kon ik van gedachten wisselen over de evolutie van de CDM-sector in Latijns-Amerika. Het is duidelijk dat heel wat ondernemers in Latijns-Amerika fan zijn van het Clean Development Mechanisme (CDM). Dit laat hen toe met hun bedrijf of project uitstootreducties te realiseren en deze te verkopen aan industrielanden met bindende reductiedoelstellingen die meer uitstootrechten willen hebben. In de realiteit draagt een groot deel van deze projecten niet bij tot de vermindering van de broeikasgasuitstoot of tot duurzame ontwikkeling. Het is duidelijk dat de civiele maatschappij hier een belangrijk rol als waakhond te vervullen heeft.

Een andere interessante ontmoeting had ik met Alphonse Longbango van de Congolese organisatie Réseau Ressources Naturelles (RRN). Die moest niet onder doen voor mijn 'pink badge', de gegeerde accreditatiekaart die aangeeft dat je opgenomen bent in een officiële delegatie en daardoor veel meer toegang tot de onderhandelingen verschaft. In tegendeel. Sinds dit jaar werd de Congolese delegatie georganiseerd in verschillende thematische werkgroepen, waarin onderhandelaars en vertegenwoordigers van de civiele maatschappij samen de Congolese positie in de onderhandelingen bepalen. Delegaties van ontwikkelingslanden zijn, wegens een tekort aan middelen en capaciteit, vaak onderbemand. De Democratische Republiek Congo heeft van die nood blijkbaar een deugd gemaakt door de delegatie te versterken met vertegenwoordigers van de civiele maatschappij.

Sarah Vaes (VODO)

donderdag 9 december 2010

Strategische spelletjes blokkeren vooruitgang in onderhandelingen

De positieve en constructieve spirit van de eerste week van de onderhandelingen heeft plaatsgemaakt voor strategische spelletjes nu de onderhandelingen de eindfase naderen. De echte onderhandelingen zijn nu eigenlijk begonnen en de onderhandelaars vergaderden tot diep in de nacht. Er ging vooral veel aandacht naar de strategische opstelling van de spelers, en minder naar het zoeken van echte oplossingen. Zoals verwacht zijn de discussies rond emissiereducties en de toekomst van een tweede verbintenisperiode voor het Kyotoprotocol cruciale knelpunten, die andere dossiers overschaduwen.

Er is nu een voorstel van de facilitators - VK, Brazilië , Indonesië en Nieuw-Zeeland-, die de beloftes uit Kopenhagen opgenomen willen zien in een document waarvan het akkoord dan akte zou nemen. Dat is veel te zwak voor de ontwikkelingslanden en NGO's. Venezuela stelde zelfs dat het een stap terug betekent in vergelijking met Kopenhagen. De beloftes moeten nu nl. in een bindend akkoord vastgelegd worden, er gewoon akte van nemen is echt wel de zwakst mogelijke invulling.

Over een hele reeks andere zaken heeft de VS zijn uiterste best gedaan om elke vooruitgang te blokkeren. Als hun eisen rond monitoring, rapportage en verificatie niet zijn ingelost, laten ze het onderhandelingsproces niet verder gaan. Dat wil zeggen dat er heel wat zaken geblokkeerd zitten: de oprichting van een adaptatiecomité, een akkoord over technologie-transfer, en last but not least de oprichting van een globaal klimaatfonds.

Vorige nacht hebben ontwikkelingslanden erop gehamerd dat ze eerst een akkoord willen over de oprichting van het fonds, voor ze verder discussieerden over de modaliteiten. De VS van haar kant wilde hier niet op toegeven als hun eisen niet ingewilligd werden. Deze blokkeringtactieken zijn zeer zwaar voor de ontwikkelingslanden die meestal met kleinere delegaties aanwezig zijn en daardoor de werkdruk van de nachtelijke vergaderingen niet kunnen spreiden.

Het klimaatfonds blijft essentieel voor een rechtvaardig akkoord. De VS mag de toekomst van kwetsbare bevolking in ontwikkelingslanden niet op het spel zetten.

Saar Van Hauwermeiren (Oxfam)

Neen aan de privatisering van natuurlijke hulpbronnen!


Met een grote maïskolf roepen de boeren
'to sow the seed' te Cancùn om te voorkomen
dat klimaatverandering hun broodwinning in
gevaar brengt. 80% van de bevolking in het
Zuiden is afhankelijk van de landbouw.
Met de start van het ministerieel deel van de top, steekt ook de civiele maatschappij een tandje bij. Zowel op de site waar de onderhandelingen plaatsvinden als daarbuiten vinden acties en manifestaties plaats om de onderhandelaars en politici aan te sporen snel met de juiste oplossingen te komen.


Een coalitie van Mexicaanse en buitelandse NGO's
komt op voor klimaatrechtvaardigheid.
De Latijns-Amerikaanse boerenbeweging, verenigd in Via Campesina, heeft het vertrouwen in het onderhandelingsproces verloren. Dat verloopt volgens hen niet democratisch en focust op valse oplossingen. Ze organiseerde dinsdag daarom een wereldactiedag voor klimaatrechtvaardigheid. Ook in Cancùn vond een manifestatie plaats, in protest tegen de vermarkting en privatisering van natuurlijke hulpbronnen als water, land en bos waar verschillende voorstellen binnen de klimaatonderhandelingen op neer komen.

Ondertussen was het in het Moon Palace, waar de onderhandelingen plaats vinden, opvallend rustig. Toch proberen NGO's ook hier de stem van de civiele maatschappij tot bij de onderhandelaars te brengen met acties ter plekke. Zo stond Oxfam vandaag aan de inkom met grote 'message in a bottle'. Honderden mensen staken hun boodschap aan de onderhandelaars in de fles via twitter. De fles met spoelde enkele dagen geleden al aan op het strand van Cancùn. Hopelijk hebben de onderhandelaars de boodschap begrepen.




Boodschappen voor de onderhandelaars
De civiele maatschappij laat van zich horen, maar het valt niet te ontkennen dat de mobilisatie in het niets valt tegen de honderdduizenden die vorig jaar door de straten van Kopenhagen trokken. Zoals de vertegenwoordiger van een coalitie van Bangladese NGO's het stelt, voorlopig is het nog even wachten op wereldwijde mobilisatie. Al heeft hij daar wel zijn hoop op gevestigd.


Sarah Vaes (VODO) & Saar Van Hauwermeiren (Oxfam)