woensdag 7 oktober 2009

Vele stemmen voor solidariteit


Op 5 oktober mobilseerde Asian Peoples Solidarity for Climate Justice 5000 mensen voor een optocht in de straten van Bangkok. Bijgewoond door internationale en lokale groepen, was de straatactie een manier om de onderhandelaars in de VN-gebouwen nog eens duidelijk te maken dat de bevolking ongeduldig zit te wachten op actie.

 

Actievoerders, activisten, sociale bewegingen, boerenorganisaties, vertegenwoordigers van vissersgroepen, arbeiders, vrouwen, inheemse volkeren en jongeren hebben  zich aangesloten bij de groeiende roep om klimaatgerechtigheid. Die kan pas bereikt worden als die landen die  historisch gezien het meest hebben uitgestoten, hun emissies verminderen met 40 tot 45%.

 

Het voorstel van de EU dat nu op tafel ligt zelfs nog ver onder de Kyoto-norm. De EU stelt een vermindering van 30% voor, te realiseren door de zgn. bijlage 1-landen (rijke industrielanden) en een beperking van de opwarming tot 2°. De ontwikkelingslanden houden het bij 1,5 graad, want 2° kan verwoestende gevolgen hebben voor de kleine eilandstaten. Na een korte studie van het EU-voorstel blijkt dat de EU in feite slechts 15% wil minderen, de overige 15% zal gecompenseerd worden via de  emissierechten buiten de EU.

 

Klimaatgerechtigheid voor de volkeren in het Zuiden betekent ook dat er financiële steun komt om de gevolgen van de eeuwenlange vervuiling te compenseren. Er ligt een factuur van tenminste US $ 100 miljard op tafel om de gevolgen van de klimaatcrisis, zoals droogtes of hevige overstromingen, te financieren. Publieke fondsen genieten de voorkeur omdat ze dan rechtstreeks van de vervuilende landen komen en zekerheid bieden. Financiering die afhankelijk is van de markt, belastingen of taksen zijn dat niet of onvoldoende.

 

De EU wil dat 40% van de financiering komt uit de landen die zich moeten aanpassen, 40% via de koolstofmarkt en slechts 20% uit hun begroting. Wat de EU voorstelt, is een gemeenschappelijk fonds dat gespijsd wordt door middelen uit nieuwe bronnen, zoals het belasten van de luchtvaartmaatschappijen en scheepvaart en de verkoop van emissierechten. Dus vrijwel niets komt uit de eigen middelen . Studies hebben aangetoond dat alleen de aanpassing aan de klimaatverandering $ 500 miljard vereist, het bedrag  van US $ 100 miljard is eigenlijk slechts een begin voor de meest dringende investeringen.Nochtans zouden deze fondsen net een nieuwe start kunnen betekenen voor veel landen, met een focus op hernieuwbare energie, duurzame landbouw en een koolstofarme economische groei.

 

Voor landen in het Zuiden zou dit een enorme ommezwaai beteken: verminderde afhankelijkheid van vuile energie als steenkool en fossiele brandstoffen en meer ruimte voor voedselgewassen door het verlaten van monocultuur en plantages die schadelijk zijn voor het milieu, zoals palmolie en andere agro-brandstoffen. 11.11.11 partners in Indonesië en de Filippijnen nemen samen met andere netwerken in de regio  het voortouw bij het ontwikkelen van alternatieven voor duurzame milieuvriendelijke ontwikkeling.

 

Het is onze uitdaging om de stem van de slachtoffers te laten horen binnen de VN. Een stem die blijft hangen in de hoofden van de onderhandelaars en waar regeringen die verantwoordelijk zijn voor het smeden van een ambitieus  klimaatakkoord rekening mee gaan houden.

 

Frances T Lo

maandag 5 oktober 2009

Vervuiling wordt handelswaar


Er volgen nog zes dagen van onderhandelen in Bangkok, en niks lijkt er op te wijzen dat er vooruitgang zal geboekt worden op kritieke punten, met name de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen en de financiering van de klimaatplannen.

Ondanks de urgentie voor een ambitieus akkoord blijven de  rijke landen, die in het verleden –en nog steeds- grote vervuilers waren, de onderhandelingen blokkeren door zich niet te engageren tot verdergaande vermindering van emissies.

De meeste landen willen een nieuw klimaatakkoord om de globale temperatuurstijging te beperken tot 2° boven het pre-industriële niveau. Uit wetenschappelijke studies blijkt dat dit de limiet is om de ergste gevolgen van klimaatverandering te voorkomen. De rijke en ontwikkelde landen willen gaan tot een reductie van 15 tot 23% van hun emissies in 1990 tegen 2020. Dat is ver onder de 25 tot 40% reductie die door wetenschappers en activisten wordt aanbevolen en vormt één van de grote struikelblokken om tot een consensus te komen.

De 200-pagina's tellende onderhandelingstekst bevat dus nog heel wat punten waarover nog geen overeenkomst is. Na deze ronde komt er nog één topoverleg in Barcelona maar alles wijst erop dat een akkoord in Kopenhagen een moeilijke bevalling wordt.

Want er is ook nog een tweede heikele punt, de  financiering van klimaat-gerelateerde projecten die de ontwikkelingslanden moeten doorvoeren om zich deels aan te passen en ook hun emissies te beperken. Ook hier beweegt er niks. Nou, er is één voorstel waarvoor de industrielanden hevig lobbyen: de vermarkting van koolstof emissies.

Koolstofmarkten, ook bekend als compensaties, zijn een nogal complex concept, maar het komt erop neer dat grote vervuilers ongestuurd kunnen doorgaan zolang ze zogenaamde vervuilingsrechten (carbon credits) kopen in landen die de broeikasgassen in de atmosfeer kunnen opvangen, zoals d.m.v. bossen. De rijke landen kopen of leasen bossen in arme landen en meten hoeveel koolstof of broeikasgassen ermee kan opgevangen worden. Een nogal bedenkelijke praktijk.

Op deze manier vermindert de uitstoot niet en kunnen vervuilers er zelfs nog aan verdienen omdat zowel de vervuiling als de compensatie ervan verhandeld kunnen worden. Klinkt creatief, toch? Het strafste is dat de  rijke landen dit mechanisme naar voor schuiven voor de financiering van de klimaatprogramma's.

De rijke landen ontlopen zo reële reducties en ontsnappen aan hun verantwoordelijkheid om broodnodige fondsen te verstrekken voor vorming en technologieoverdracht die de ontwikkelingslanden moeten toelaten over te schakelen naar een lage koolstofeconomie, of zels nul-emissie.

Vele landen in ontwikkeling zijn immers export-afhankelijk, met fabrieken die vaak van buitenlandse bedrijven zijn of op zijn minst produceren voor de markten van de rijke landen. Daarom is het absoluut noodzakelijk dat deze landen steun krijgen om hun economieën te heroriënteren zonder die te ontwrichten en de arbeiders hun job te ontnemen. Ook de ontwikkelingslanden zijn klaar voor groene jobs.

Daarbovenop willen de rijke landen dat de internationale financiële instellingen (IFI's) zoals de Wereldbank, het IMF en de regionale ontwikkelingsbanken, zoals de ADB, deze fondsen beheren. Dit druist in tegen het standpunt van de ontwikkelingslanden: klimaatfondsen moeten beheerd worden door het UNFCCC-proces. De IFI’s hebben een ontzettend  gebrek aan geloofwaardigheid, want zij zijn de auteurs van rampzalige programma's en projecten in het Zuiden.

Het blijft een moeilijke opdracht om tot consensus te komen, maar niets is onmogelijk. De fundamenten liggen er, als alle landen hun verplichtingen van de VN-overeenkomsten, zoals Protocol van Kyoto en Bali Action Plan nakomen zou het moeten lukken. Het valt echter af te wachten of deze Bangkok-ronde alsnog een positieve wending krijgt. Zonder vooruitgang dreigt Kopenhagen bij voorbaat een mislukking. Ban Ki-Moon, de secretaris-generaal van de VN zei hierover het volgende: "Indien we in Kopenhagen geen globaal akkoord bereiken is dit moreel onvergeeflijk, economisch kortzichtig en politiek onverstandig."

 

vrijdag 2 oktober 2009

Zwemmen in klimaatsoep


Vandaag is de derde dag van de tussentijdse vergaderingen van de UNFCCC hier in Bangkok (zie ook officiële site van de meetings' ), die loopt van 28 september tot 9 oktober. Van insiders vernamen we dat de standpunten op heel wat domeinen eerder sterker gaan uiteenlopen dan naar elkaar toegroeien. Het doet toch wel vragen rijzen bij de ernst van onze regeringsleiders, beseffen die wel voldoende dat het redden van onze planeet aarde op het spel staat.


 
Blijkbaar is ‘hoogdringend’ een relatief begrip bij de onderhandelingen over klimaatverandering. Op het moment dat de kwetsbare en arme landen hopen dat er een snel een akkoord kan bereikt worden om de verwoestende gevolgen tegen te gaan, lijken de rijke en ontwikkelde landen volop hun tijd te nemen om tot concrete afspraken te komen over de vermindering van hun emissies  en de financiële bijstand. Terwijl er nog maar eens gepraat wordt, ploeteren duizenden slachtoffers nog steeds in de modder na de passage van de verwoestende tyfoon in Zuidoost-Azië .

Je hebt wellicht gehoord over de tropische storm ‘Ketsana’ in de Filippijnen die afgelopen weekend gigantische overstromingen veroorzaakte, huizen verwoestte, meer dan 270 doden achterliet en 500.000 daklozen in Metro Manilla. In 6 uur viel 350 mm regen, het maandelijks gemiddelde, ter vergelijking, in België valt gemiddeld 750 mm per jaar. Je kan je inbeelden dat met zo’n zondvloed bijna alles blank komt te staan.  

De tyfoon trok daarna over Vietnam en is nu in Cambodja. Ook daar is de verwoesting groot en vallen er slachtofers.  Wetenschappers voorspellen dat omwille van de opwarming de tropische stormen zullen toenemen in aantal en in kracht.  Landen in en langs de Stille Oceaan, worden nog meer kwetsbaar voor overstromingen en periodes van droogte; zowel El Nino en La Nina treffen dus in eerste instantie de landen in ontwikkeling van Azië, Latijns-Amerika en de Pacific.

Is dit geen sterk signaal van de natuur dat er iets gedaan moet worden, en snel? Helaas, zoals de tyfoon-slachtoffers in mijn thuisland letterlijk voor hun leven hebben moeten zwemmen, zwemmen de afgevaardigden hier figuurlijk in een klimaat-jargon-soep. Er wordt hier eindeloos doorgepraat over CDM, DRR, LULUCF, REDD, ppm, CTI, en AWGLCA, ondertussen moet de bevolking in de ontwikkelingslanden vechten voor hun voortbestaan.

Maar nee, zeggen de EU, de VS en andere rijke landen, jullie hoeven alleen maar een beetje langer te wachten, want we kunnen onze uitstoot niet zomaar verminderen en de middelen overdragen om klimaatprogramma’s te financieren, kan enkel als jullie volgen wat wij ‘voorstellen’.

Bij een dergelijk scenario is er een hoop werk te doen om ‘in de marge’ druk te zetten en te lobbyen. Op die manier krijgen de onderhandelaars van de progressieve ontwikkelingslanden een steuntje in de rug. Dit onderstreept ook het belang van de parallelle klimaatconferentie georganiseerd door sociale bewegingen, ngo’s en netwerkenen die tot doel heeft een consensus tussen actiegroepen in Noord en Zuid te bereiken en  gemeenschappelijke eisen te formuleren.  Dit platform dient als basis voor campagne en lobby-inspanningen op lokaal, nationaal, regionaal en mondiaal niveau.

Een van de workshops die ik heb bijgewoond was de internationale strategiebijeenkomst rond klimaat en financiën, waar groepen uit Afrika, Latijns-Amerika, Azië, Europa en Noord-Amerika zijn overeengekomen om verder campagne te voeren voor herstelbetalingen ter compensatie van  de historische ‘klimaatschuld’. Dit concept verwijst naar de reeds geconsumeerde klimaatruimte door de rijke landen, hun emissies en de exploitatie van het milieu, waaronder de rest van de wereld te lijden hebben. Dit concept wint langzaam terrein, ook binnen de officiële besprekingen. Bolivia heeft dit voorstel formeel op tafel gelegd, en een aantal landen ondersteunen dit.


Er was rond een aantal standpunten duidelijke eensgezindheid:
• de erkenning van de historische verantwoordelijkheid van het Noorden en de verplichting om herstelbetalingen voor de ecologische schuld te garanderen, met inbegrip van de klimaatschuld, aan het Zuiden;
• de creatie van alternatieve financieringsmechanismen en stromen die het bovenstaande erkennen en de soevereiniteit en de rechten van de volkeren en de natuur respecteren, beschermen en bevorderen;
• de stopzetting van de betrokkenheid van de Internationale Financiële Instellingen (zoals Wereldbank) bij de klimaatfinanciering, en andere financiële mechanismen die klimaatverandering versnellen en de milieu en andere schulden verhogen;
• de afwijzing van marktconforme instrumenten, zoals emissierechten, omdat zij de klimaatcrisis niet oplossen, maar integendeel de klimaatschuld verhogen en de industrielanden toelaten om aan hun verplichtingen te ontkomen door ‘schone lucht’ te kopen in oa het zuiden.


Om deze eensgezindheid kracht bij te zetten werd een mobilisatie georganiseerd aan de VN-gebouwen in Bangkok. Op deze manier werd nog meer steun gezocht bij andere groepen en het was ook bedoeld als een hart onder de riem voor de standpunten van de progressieve onderhandelaars uit Zuid-landen.

Naarmate de de officële gesprekken vorderen zullen er nog meer stemmen binnen en buiten het UNFCCC aan bod komen, ook de bedrijfswereld is hier uiteraard aanwezig, om maar één voorbeeld te geven. Het is aan de beleidsmakers om de juiste prioriteiten te leggen.  Voor 11.11.11 is de keuze duidelijk, wij steunen de eisen van de kwetsbare bevolkingsgroepen in het Zuiden die smeken om Climate Justice (klimaatgerechtigheid). Dit recht dreigt te worden opgeofferd in de naam van valse oplossingen voor het klimaatprobleem waarmee de rijke landen hun historische verantwoordelijkheid willen ontlopen.

 

Frances T Lo

11.11.11. Asia Desk