Posts tonen met het label Centraal-Afrika. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Centraal-Afrika. Alle posts tonen

maandag 15 september 2008

Burundi: epiloog

14 september - Er is enige zenuwachtigheid in het huis van Barbara, onze coördinatrice in Bujumbura. Vandaag is het haar allerlaatste dag en het is duidelijk dat ze moeilijkheden heeft om van iedereen afscheid te nemen. We besluiten haar alleen te laten en even verder te werken op het bureau van 11.11.11. Rond 13u trekken we met haar naar het strand aan het Tanganyikameer, waar heel wat nauwe vrienden van haar verzameld hebben. Met een prachtig uitzicht op de ondergaande zon nemen we afscheid van dit mooie land.

Op de luchthaven vraag ik Barabara naar de achtergrond van Jimmy. Het is een jongen van 18 jaar die ik regelmatig bij haar thuis zag, maar die erg verlegen was. Ook op het strand was hij er bij. Vlak voor we vertrokken, vroeg ik hem of hij Barbara ging missen. Hij was eventjes stil en toen zei hij met een ietwat gebroken stem met neergeslagen ogen: “C’est la vie”. Vervolgens lachtte hij zijn hagelwitte tanden een seconde bloot en wendde zich snel af. Barbara vertelde me zijn onthutsende levensverhaal.

Bleek dat hij een Rwandese jongen is die op 5-jarige leeftijd samen met zijn moeder is moeten vluchten voor het extreme geweld daar tijdens de genocide. Tijdens die vlucht is hij zijn moeder kwijtgeraakt in het oosten van Congo. Ik kan het me niet voorstellen. Mijn eigen dochter is 5 jaar en ik durf haar niet eens alleen op straat te laten lopen in Antwerpen. Jimmy had het geluk dat hij vrij snel een Congolese “mama” in Bukavu tegen het lijf liep die hem in huis nam bij haar familie. Toen Jimmy 14 jaar werd, is die echter gestorven en hebben de andere kinderen van de mama hem verstoten. Van zijn dooltocht jaren terug had hij nog ergens een adres in Burundi en hij besloot daar naartoe reizen.

Na enkele omwegen kwam hij er terecht in een weeshuis, net achter de hoek van het huis van Barbara. Toen dat gebombardeerd werd, ongeveer 2,5 jaar geleden kwamen de weeskinderen water halen bij Barbara thuis. Ook zonder bombardementen was er een watertekort. Daardoor kwamen de kinderen – en in het bijzonder één jongen - nadien af en toe terug. En erg langzaam vertelde Jimmy zijn levensverhaal. Sindsdien helpt Barbara hem met het terugzoeken van zijn familie. Zijn moeder blijkt verkracht en vermoord in het oosten van Congo. Zijn vader is ook gesneuveld, net als zijn broer. Enkel twee verre neven heeft het lokale Rode Kruis tot nu toe kunnen terugvinden. Sindsdien heeft Barbara hem een beetje onder haar hoede genomen. In de weekends of de vakanties komt hij bij haar op bezoek en ze betaalt nu ook zijn schoolgeld. Daarom had Barbara het dus zo moeilijk om afscheid te nemen op de luchthaven. Deze jongen heeft eigenlijk niemand, maar gelukkig studeert hij redelijk goed en zit hij nu op een goede gemeenschapsschool. Omdat hij 18 jaar is, past hij ook in geen enkel programma voor reïntegratie of studies. Eva – de vervangster van Barbara - zal zich verder over hem ontfermen. Het schoolgeld zal alleszins verder betaald worden en hij blijft welkom in hetzelfde huis. Hij zal via internet ook contact kunnen blijven hebben met Barbara. Ik besluit om me er niet mee te moeien al kriebelen mijn handen om ook iets te doen. Nadat ze het verhaal verteld had – grote happen ontbreken, omdat Jimmy er zelf niet graag over vertelt – vraag ik Barbara of ik het mag gebruiken voor deze blog. Ze had er namelijk helemaal niets van gezegd tijdens mijn verblijf. Ik ben blij dat het mag. Jimmy heeft in zijn hele leven dezelfde reis gedaan als ik in deze tien dagen. Van Rwanda naar Bukavu in het oosten van Congo om dan te eindigen in Bujumbura. Voor mij vat hij de dramatiek én de hoop van deze regio samen. “C’est la vie”, denk ik en ik slik de krop in mijn keel door.

Ik hoop met gans mijn hart dat het de volgende jaren beter gaat met de landen die ik bezocht en uiteraard ook met Jimmy. Ik heb heel wat hoopvolle tekenen gezien bij onze partners en zeker ook bij de mensen die in de moeilijkste omstandigheden zoeken naar praktische oplossingen en in staat zijn om erg vergevingsgezind te zijn. Maar ik zag ook nog heel wat werk. Vanuit 11.11.11 moeten we hier samen met onze leden – ondanks de moeilijkheden – fors in blijven investeren.

Bogdan Vanden Berghe

Burundi: slot

13 september - Vandaag trekken we naar het terrein, samen met onze partnerorganisatie OAP. Een organisatie met opnieuw een sterke leidster – Pascasie Kana – die onder andere investeert in het bouwen van scholen, in alfabetisatie en vulgarisering van basisdemocratie. Pascasie slaagt er ook in, vanuit dit werk aan de basis, politieke aanbevelingen te maken naar de Burundese overheid en verliest nooit het structurele aspect uit het oog. Maar het blijft een wat uitzonderlijke partner in ons pakket. In de taakverdeling die we hebben met onze leden is dit eerder een partner die door onze lidorganisaties kan gesteund worden. Om als ngo erkend te worden in Burundi moesten we echter een deel van onze middelen investeren in dit echte basiswerk.

Onze eerste stop is in Bujumbura Rurale, een heel stuk in de heuvels. We krijgen een mooi zicht op de stad en het meer, maar het wordt ook erg fris. We gaan er op deze zaterdagochtend kijken naar een alfabetisatiseringsproject. Vrouwen van allerlei leeftijden – sommigen hebben hun baby’s bij, leert men lezen en schrijven. Al versta ik er niets van omdat de lessen gegeven worden in de lokale taal Kirundi, ben ik ongelooflijk geboeid door de lerares die met een ongezien enthousiasme les geeft. Het is een Burundese vrijwilligster uit het dorp die er de hele klas bij betrekt. Vooraan zitten ook twee mannen. Regelmatig zijn ze de kop van jut. De vrouwen hebben er duidelijk plezier in dat ze hier in de meerderheid zijn en ook meestal sneller de antwoorden weten. De mannen dragen hun lot met humor.

We trekken verder de heuvels in om naar een andere les te gaan. Ze gaat over decentralisatie. In theorie is het bestuur in Burundi decentraliseerd, wat betekent dat er een belangrijke rol wordt toebedeeld aan de lokale besturen. Burundi bestaat grotendeels uit heuvels (meer dan 2000) en elk van hen vormt een bestuurseenheid. Per heuvel zijn er dus verkozenen sinds 2005 en vandaag worden de heuvels van twee districten samengebracht om te praten over hun verwezelijkingen en de problemen die ze tegenkomen. Als we eerlijk zijn is het een les in democratie, voor alle bestuurders is het de eerste ervaring als verkozenen van hun heuvel. OAP brengt ze samen en vraagt hen wat ze beloofd hebben tijdens hun verkiezingscampagne en of ze dat gerealiseerd hebben. Eén van de belangrijkste zaken die ze moeten leren is dat ze niet alleen “chef” zijn, maar ook hun kiezers vertegenwoordigen. Sommigen hebben duidelijk boven hun stand beloofd: scholen, drinkbaar water, bruggen. Redelijk onrealistisch, zeker nu blijkt dat een deel(tje) van de macht wel gedecentraliseerd is, maar dat de middelen totaal niet volgen. Eén van de begeleiders fluistert me bij de vertaling naar het Frans lachend toe: “ die zullen bij het einde van hun termijn weggejaagd worden”. De man in kwestie hoort het en zegt snel, “maar ik heb beloofd dat OAP dit allemaal komt verwezelijken”. Hilariteit in de zaal, OAP heeft al erg veel werk gedaan in deze regio, maar kan natuurlijk niet de beloften van anderen zomaar nakomen. Anderen hebben realistische doelstellingen: hun gemeenschap beschermen tegen recrutering van rebellen. Eén van de leiders getuigt hoe hij, telkens de rebellenleiders komen ronselen, hij ze te woord staat en hen uitlegt dat er in hun gemeenschap geen misdadigers zitten. Op die manier leveren ze geen rebellen en blijft het relatief kalm op de heuvel. Een dappere man. Een vrouw heeft beloofd op te komen voor de vrouwen in haar gemeenschap. Ook zij haalt zichtbare resultaten, door de vrouwen volop te betrekken bij het uittekenen van haar beleid. Al bij al bemoedigende resultaten in deze democratie. Al is de sessie waarin de problemen waarmee ze geconfronteerd worden erg uitgebreid: gebrek aan veiligheid, geen middelen van de centrale overheid, straffeloosheid, corruptie, etc. Maar zoals de begeleider zegt: het is een taak van de civiele maatschappij om de centrale regering op hun verantwoordelijkheid te wijzen, wij moeten doen wat in onze handen ligt. Iedereen beaamt en gaat verder op zoek naar oplossingen.

Nadien nemen we met zijn allen een maaltijd met drank. OAP betaalt dit voor iedereen en vindt het erg belangrijk dat de deelnemers niet alleen samenzitten om les te volgen, maar ook informeel ervaringen uitwisselen. Het is ook hun manier om hen te stimuleren vol te houden in de barre omstandigheden. In normale omstandigheden krijgen de verkozenen enkel een stuk zeep (!) Dat deze mensen toch blijven volhouden vervult me met hoop. Enkel door sterke wil zal de democratisering hier vanuit de basis uiteindelijk toch ingang vinden, besluit Pascasie Kana. Ik geloof haar.

Om 16u zit onze reis er op. Vanavond eten, mails checken en nadien zo vroeg in mogelijk in bed. Morgen zitten we nog samen voor een evalutatie. Vlak voor we naar huis vliegen, staat er nog een uitstap naar het Taganyikameer op het programma. Ik kijk er naar uit, want het is een boeiende, maar ook vermoeiende trip geweest.

Bogdan Vanden Berghe

zondag 14 september 2008

Van Rwanda naar Burundi

11-12 september - In de voormiddag hebben we nog een laatste bezoek bij een partner in Rwanda, daarna trekken we naar de luchthaven van Kigali voor een vlucht van een half uur naar Bujumbura. De geschiedenis van beide landen is onlosmakelijk met mekaar verbonden en was recent nog erg bloedig. De genocide in Rwanda heeft veel aandacht gekregen, maar het geweld in Burundi heeft veel langer geduurd en is eigenlijk nog maar gestopt sinds 2003.

In 2005 vonden er onder internationale druk voor het eerst sinds 1993 democratische verkiezingen plaats. Het is één van de allerarmste landen ter wereld. Meer dan 60% (!) van de bevolking leeft van minder dan één dollar per week. Een straatarme en prille democratie, een bijzonder moeilijke voedingsbodem voor ontwikkelingssamenwerking. Vermits we hier een kantoor hebben van 11.11.11, ben ik extra gevoelig voor de veiligheidssituatie. In april nog hebben we onze verantwoordelijke in Bujumbura naar Rwanda gestuurd omdat de situatie té onveilig werd en er granaten vielen vlak bij haar woning. Er vallen nog dagelijks doden omwille van het geweld en criminaliteit hier in Burundi. Maar meer in de heuvels rondom Bujumbura. En het zijn niet alleen rebellen die zich misdragen. Door de jarenlange oorlog liggen in de hele regio de wapens voor het rapen. De soldaten die in de jarenlange burgeroorlog betrokken zijn, zijn veelal werkloos nu. Combineer dit met een erg slecht functionerend gerecht en je krijgt een erg gevaarlijke cocktail. Straffeloosheid is een smerige ziekte in dit land.

Het programma zit goed vol. Na de luchthaven trekken we onmiddellijk naar een partner die we steunen: Assocation Femmes Juristes. De organisatie geeft juridische steun aan vrouwen die mishandeld zijn en wordt geleid door een erg sterke vrouw, Patricia Ntahorubuze. Ze trachten de straffeloosheid te bestrijden door vrouwen in nood bij te staan. Er kan van alles gebeurd zijn: het seksueel geweld tegen vrouwen is hier net als in Oost-Congo erg aanwezig. Maar ook het juridisch bijstaan van vrouwen die in totale armoede achtergelaten worden door de man van hun kinderen (wat niet hetzelfde is als hun man), vergt veel van hun tijd. Ze hebben een onthaal in Bujumbura, maar ze zijn met hun juridische mobiele kantoren aanwezig in andere provincies van Burundi. Naast die rechtstreekse steun, zetten ze ook in op lobbywerk. Zo is er hier bijvoorbeeld een erg gebrekkige erfeniswet. Vrouwen kunnen niet erven. Dit betekent bij overlijden van hun man of van hun ouders dikwijls een rechtstreekse verwijzing naar de armoede. De mannen van de familie erven alles. Een totale onrechtvaardigheid, waar dankzij werk van Assocation Femmes Juristes nu wettelijk werk rond gedaan wordt in het parlement.

’s Avonds bezoeken we de woning van Barbara. Het is een relatief klein huis, maar werkelijk prachtig gelegen met een zicht op het Tanganikameer. De buurtbewoners hebben een bepaald fluitsignaal afgesproken in geval van onveiligheid. Maar we moeten ons volgens Barbara enkel zorgen maken bij grootschalige schermutselingen zoals in april van dit jaar, want het huis ligt in een veilige zone. Op het terras kunnen we samen rustig eten, voor het eerst sinds lang staat er ’s avonds namelijk niets op het programma. Ik besluit aan mijn blog te werken, maar de internetverbinding werkt niet. Gedurende het eerste jaar dat ze hier woonde werd de computer getart door de ene stroomonderbreking na de andere, wat het werk erg bemoeilijkte. Maar vandaag is het stabieler, zo blijkt. ’s Avonds, aangekomen in mijn hotel, merk ik wat ze bedoelt, de elektriciteit valt voortdurend uit. Maar er is wel (even) warm water, in tegenstelling tot bij Barbara, zo hoor ik later.

12 september. Het regent pijpenstelen. Tussen de regendruppels door vliegen miljoenen insekten. Blijbaar zitten ze bij het begin van het regenseizoen in de grond en komen ze dan massaal boven bij de eerste regendruppels. Onderweg naar boven verliezen velen hun vleugels die dan later overal terug te vinden zijn. Ik vind het wel spectaculair, maar de Burundezen (en ook Barbara) kijken er niet echt van op.

In de voormiddag hebben we een vergadering met al onze partners in Burundi voor een pilootproject dat we samen met hen willen lanceren. Samen met onze partners in Rwanda, Burundi en Congo willen we tegen 2010 een rapport opmaken om te zien hoe het staat met de vorderingen die gemaakt zijn met de beschikbare middelen. 2010 wordt een belangrijk jaar. Dan zal zeker en vast opgemeten worden hoe ver we staan bij het bereiken van de millenniumdoelstellingen, die in 2015 verlopen. Onze partners zijn enthousiast, maar dringen wel aan op extra middelen en vorming. Terecht. Het opvolgen van de overheidsbudgetten is geen gemakkelijke zaak, maar erg noodzakelijk. Op die manier kunnen er aanbevelingen gedaan worden naar de Burundese overheid, wij kunnen op onze beurt de Belgische en eventueel Europese donoren proberen overtuigen.
Het is een knap en erg effectief project, maar het zal heel wat inspanningen vergen om het rond te krijgen. Maar als het lukt is dit wel een echt partnerschap, waar 11.11.11 op verder kan bouwen. Bovendien – en dat is misschien nog het belangrijkste - wordt er dan lokaal toch heel wat capaciteit opgebouwd om overheidsfouten effectief bij te sturen.

’s Namiddags bezoeken we de ambassade in Burundi. Het is een enthousiast en realistisch team. Ons pilootproject vinden ze erg noodzakelijk in deze regio. Dirk Brems – die hier nog maar sinds 3 weken zit, na 12 jaar aanwezigheid in Rwanda, stelt vast dat er hier nog heel wat werk aan de winkel is. Maar hij relativeert ook onmiddellijk. Uiteindelijk is dit land nog maar net uit de oorlogsfase en als we de parallel zouden trekken met Rwanda – altijd gevaarlijk – dan staan ze tegen 2018, waar Rwanda nu staat. Natuurlijk op voorwaarde dat de vrede bewaard wordt. Momenteel slaagt het land erin heel wat fondsen uit het buitenland aan te trekken, 300 miljoen dollar ten opzichte van 100 miljoen dollar vorig jaar. Dat is goed, maar nog altijd veel minder dan de 600 miljoen die Rwanda nu binnenhaalt.

Daarmee zijn de kantoorbezoeken afgerond, ik kijk uit morgen opnieuw het terrein bezoeken ...

Bogdan Vanden Berghe

Rwanda: deel 2

10 september – Na de terreinbezoeken van de afgelopen dagen, staat er vandaag een “saaie” bureaudag op het programma ...
De voorbije jaren besloot 11.11.11 om haar werking meer te concentreren, zowel geografisch (aanwezig in minder landen en regio’s) als qua thema’s. Op die manier proberen we meer impact te hebben. Maar daardoor hebben we een aantal overeenkomsten met partners moeten stopzetten. Dit had natuurlijk niets met functioneringsproblemen te maken. We hebben dan ook steeds gezocht naar een gestage afbouw van de financiering of beter nog naar steun vanuit andere organisaties.

Dit proces is nu min of meer afgerond, waardoor we nu minder partners hebben, die we ook iets meer geld kunnen geven. We moeten samenzitten met al onze partners in Kigali om afspraken te maken over deze nieuwe keuzes en over hun praktische werking. Bij één van de partners hebben we problemen vastgesteld en die moeten besproken worden. Dat is nooit leuk. We moeten daar eerlijk in zijn, deze partners zijn enorm afhankelijk van ons en als we dan problemen aankaarten, verwachten zij altijd het ergste, namelijk dat de financiering zal wegvallen.

Als de problemen onoplosbaar zijn, zijn we ook genoodzaakt om dat te doen, maar nooit zonder eerst naar oplossingen te zoeken.
Gelukkig blijkt het in dit geval nogal mee te vallen. Er is duidelijk een gebrek aan capaciteit om de financiën te beheersen, waardoor een aantal rekeningen uit het verleden niet kloppen. Maar intussen is een auditor aangesteld die ons een verslag zal brengen over de werking van vorig jaar en werd ook een nieuwe financiële verantwoordelijke aangesteld. We besluiten ze nog een voorwaardelijke kans te geven, met wat extra begeleiding. In het verleden hebben we af en toe al wel moeilijkere beslissingen moeten nemen en dat is dan erg pijnlijk voor beide partijen.

De andere bezoeken aan partners waren ook eerder van institutionele aard. We moeten vaststellen dat onze partners op dat vlak goed scoren hier in Rwanda. Net zoals de overheid is de laatste jaren duidelijk heel wat capaciteit opgebouwd om de gelden die hier toekomen op een redelijk efficiënte manier om te zetten in resultaten. Niet voor niets is Rwanda één van de lievelingen van de donoren en worden ze dikwijls als voorbeeld naar voren geschoven.

Toch is er een belangrijke bedenking bij het succesverhaal van dit land. De gesmeerde ontwikkelingsmachine is hier gekoppeld aan een wel erg broze democratie. Volgende week vinden hier verkiezingen plaats en hoewel er thema’s voor het rapen liggen om stemmen te winnen, is er nauwelijks iets te merken van de campagne. Zeker bij de allerarmsten zijn er stemmen te winnen, als je het mij vraagt. De kloof tussen rijk en arm wordt groter in dit land. Dat wordt gemeten met de zogenaamde Gini-coëfficient en de laatste jaren evolueert die dus niet in de goede richting. Op één of andere manier komt die efficiënte hulp niet voldoende bij de allerarmsten.

In Kigali – ik beschreef in een vorig bericht al hoe indrukwekkend de stad geëvolueerd was – worden momenteel de “slum-bewoners” massaal van hun woonplaats verwijderd om nieuwe bouwprojecten op te zetten. Ik kan me niet voorstellen dat Belgische politici zulke acties zouden ondernemen nauwelijks een week voor de verkiezingen. Hier wordt er door de verschillende politieke partijen met geen woord over gerept.
De beperkte debatruimte – al dan niet opgelegd – kan op termijn de achillespees van Rwanda worden. Het voorbeeld over de volksverhuizingen in de stad is relatief onschuldig ten opzichte van de wonden die nog steeds aan het helen zijn na de genocide. De lauwe politieke campagne weerspiegelt volgens mij niet wat er hierrond nog leeft in deze samenleving. Ongetwijfeld heeft een sterk leiderschap hier ontwikkelingsresultaten opgebracht, maar zonder meer politiek debat zal de machine op een bepaald moment stevig gaan sputteren.

Vanuit de civiele maatschappij moeten we de debatruimte volop benutten en verder uitbreiden, maar dat is niet gemakkelijk. Over deze en andere bedenkingen hebben we vandaag een interessant gesprek met de Belgische ambassade. Het valt me op hoe gedreven zij hier ter plekke met hun job bezig zijn, ondanks de soms moeilijke werkomstandigheden.

’s Avonds is er een kleine bijeenkomst gepland met al onze partnerorganisaties en collega’s van Barbara Vandevelde. Zij heeft vanuit Bujumbura 2,5 jaar gewerkt voor 11.11.11 en wordt vervangen door Eva Palmans. Het is een ontroerend afscheid. Ook de partners waarmee we om inhoudelijke redenen stoppen zijn volop aanwezig. Barbara heeft – ondanks moeilijke beslissingen bij sommige partners – hier duidelijk sterk werk neergezet.

Bogdan Vanden Berghe

donderdag 11 september 2008

Terug naar Rwanda

9 september - Om 8u stipt moeten we terug vertrekken vanuit Bikavu voor een overvol programma op terugweg naar Kigali. Bij het ontbijt valt de schoonheid van deze stad en haar bijzondere ligging aan het Kivumeer nogmaals op. Hier hadden we langer moeten kunnen blijven. Ik heb spijt dat ik geen foto’s kan meesturen met dit verhaal. Als deze stad er terug bovenop komt, is dit een gedroomde toeristische trekpleister.

Ons eerste bezoek brengt ons bij CDA-iriba, een organistie die zich bezighoudt met alfabetisering en landbouwontwikkeling. Een traditionele, degelijke basisorganisatie met knappe resultaten en een organsiatie die bovendien veel internationale financiers weet te overtuigen en wellicht een mooie toekomst te wachten staat.

Het volgende bezoek was voor mij indrukwekkend. Nog een beetje suf van de autorit waren we getuige van een verzoeningsproject van Pro Femmes, één van de partners van 11.11.11. We kwamen in een vergadering met overlevenden van de genocide, met ex-gevangen en ex-militieleden. 14 jaar na wat men hier “de gebeurtenissen” noemt, zitten daders en slachtoffers samen rond de tafel. We kregen een warm onthaal en het viel bij de binnenkomst op dat ik onmogelijk kon zien wie wie was. Tja, hoe herken je een genocidair of een slachtoffer op het eerste zicht? Voor mij was het op zijn minst verwarrend om tussen hen te zitten. Hoe moet dat voor hen wel niet zijn? Het was niet de eerste keer dat ze samenkomen. Reeds 1,5 jaar komen ze regelmatig samen om onder begeleiding van Pro Femmes te zoeken naar oplossingen om opnieuw samen te leven in hun dorpen en gemeenschappen. Ze zijn met een zestigtal personen en ze zijn vanuit hun dorp of gemeenschap door hun groep (ex-gevangen, ex-militieleden of nabestaanden) gekozen om hier aan deel te nemen. Pro Femmes geeft hen eerst gedurende een week een intense opleiding over conflictbeheersing en gespreksmethodieken. Daarnaast krijgen ze in die week ook een cursus rond microkredieten, waardoor ze verder kunnen in hun gemeenschap. Armoede is namelijk het probleem dat ze allemaal delen.

De gesprekken gaan van absurd tot erg aangrijpend. Zo horen we tussenkomsten van slachtoffers die schadevergoeding willen, maar hoe meet je dat na 14 jaar? De doden kan je niet terugbrengen en bijvoorbeeld een koe die toen 30 000 franc Rwandais waard is, is er vandaag 300 000 waard. Dit krijgen we toch nooit bij mekaar zeggen de daders, waarna ze oproepen tot enige gematigheid bij de slachtoffers. Het heeft iets absurd. De sfeer is meer geladen wanneer ex-gevangen getuigen over hoe ze moordden. Na 12 jaar gevangenis geven ze toe doordrongen te zijn van het feit dat ze misdaden hebben begaan, maar hun persoonlijk aandeel hierin trachten ze constant te minimaliseren. “Het was de schuld van de toen heersende overheid die de bevelen gaf”. De slachtoffers zwijgen, dit hebben ze duidelijk al meer gehoord. De gespreksbegeleider wijst de ex-gevange erop dat ondanks die bevelen van de overheid er ook mensen waren die niet gemoord hebben of zelfs hun buren verstopt hebben voor het geweld en dat er dus ook een deel persoonlijke verantwoordelijkheid is. Eén van de daders nuanceert het afschuiven van de schuld op de overheid. Hij vertelt over de moed die had samengeraapt om publiek – tijdens de volksprocessen – vergiffenis te vragen voor zijn daden. Maar geeft toe uit schaamte nog steeds niet voldoende moed te hebben om zo’n vergiffenis ook aan zijn slachtoffers te vragen. Ook wel omdat hij wist dat ze hem dan gingen vragen waarom hij deze gruweldaden had gedaan. Zich dan enkel en alleen schuilen achter bevelen van de overheid zou ongeloofwaardig zijn. Maat wat hem dan wel bezield? Hij gaf ook toe niet te weten hoe hij het voor hen weer goed moest maken. Waarop slachtoffers weer suggesties gaven die op dat gebied gewerkt hadden in hun dorp. Er vallen hier keiharde woorden en maar toch blijft de wil om samen in dialoog te gaan steeds aanwezig.

Na de sessie praten we nog even na met Suzanne die werkt voor Pro-Femmes. Ze vertelt een waanzinnig verhaal over één van de eerste opleidingen. De deelnemers werden bij aankomst per twee één kamer toegewezen. Twee jonge vrouwen werden bij mekaar gelegd. Na drie dagen opleiding blijkt dat één van beide vrouwen 12 jaar in de gevangenis had gezeten wegens het uitmoorden van de familie van de andere vrouw. Vermits het in 1994 buren waren, wisten ze dat natuurlijk van mekaar, maar ze hadden tegen niemand iets over gezegd over deze gruwelijke speling van het lot. De eerste nacht waren ze zonder een woord te zeggen gaan slapen. Nadien waren ze beginnen praten en de derde dag maakten ze dit gruwelverhaal ook bekend. Op het einde van de opleiding hadden ze de moed gevonden om elkaar te vergeven. Maar bij de terugkomst in hun gemeenschap werd hun dit niet in dank afgenomen. Suzanne is toen zelf gaan bemiddelen omdat te gemoederen te hoog opliepen. Natuurlijk hoopte ik hier op een happy end, waarbij iedereen terug samenwoont. Maar dat gaf Suzanne niet, er waren in dat dorp nog steeds heel wat spanningen. Maar voegde ze er aan toe, “over die spanningen wordt in dat dorp op zijn minst gepraat en wie weet slaagt men er over enkele jaren daardoor wel in mekaar te vergeven. Hoe lang heeft het bij jullie geduurd voor de wonden van de oorlog geheeld waren?” Stilletjes stapten we terug in de auto.

Dit soort ontwikkelingssamenwerking is werk van lange adem, met genuanceerde resultaten. Maar in een verscheurd land als Rwanda, o zo nodig. We bezoeken nadien nog twee knappe partners die zich volop inzetten voor de wederopbouw van Rwanda, maar de getuigenissen blijven in mijn hoofd naspoken.

Bogdan Vanden Berghe

woensdag 10 september 2008

Bukavu - Oost-Congo

8 september - Om 8u ’s morgens opent de grens tussen Rwanda en Congo. Ik vroeg me af waarom die overgang tussen Cyangugu (Rwanda) en Bukavu (Congo) van 18u ‘ s avonds tot 8u ’s morgens gesloten bleef. Maar als verwende Europeaan die stilaan niet meer weet wat grenzen zijn, vond ik dat ik daar maar niet over moest protesteren. Stipt om 8u stonden we met onze bagage aan de grens. In Rwanda herkende de computer mijn paspoort. Op naar de volgende grenspost, in Congo, zo’n 200 meter verderop. Hier is geen sprake van computers. Ik heb er ook geen elektriciteit gezien. Misschien vandaar dat de grens gesloten is als het donker is? Er wordt me op het hart gedrukt geen foto’s te nemen van de grensovergang. Jammer, want dit moet je natuurlijk zien om te geloven. Een vervallen hut met vier à vijf douandebeamten die alles noteren in een dik logboek. Als ik vraag waarom ik geen foto’s mag trekken, is het antwoord: “omdat deze grenspost tot de militaire geheimen behoort”. Sarcastisch commentaar van onze Congolese medewerker, Aleki: “ ze hebben hier nog niet gehoord van Google earth”

We vertrekken onmiddellijk naar het binnenland tot zo’n 40 km buiten Bukavu. Hoewel iedereen ons meldt dat de veiligheidssituatie in de regio beter is, merk ik in de stad toch wel een eerder vijandige houding ten opzichte van de blanken. De wegen (of wat ervan overblijft) zijn in verschrikkelijke staat. Aleki, die hier geboren is, wijst er ons op dat de weg nog gelegd werd in de koloniale periode. Eens uit de stad rijden we op een verharde grondweg die recent aangelegd is door de Chinezen. Gemiddeld halen we er vlotjes 30 km per uur. Want na iets meer dan een uur bereiken we een project van ASOP. Het is één van de lidorganisaties van Crong Kivu die 11.11.11 steunt. Men vertelt ons dat er hier af en toe nog Interhamwe (ex-genocidairs uit Rwanda) rondzwerven. Toen deze milities enkele jaren geleden tot vlak bij Bukavu naderden, hadden de Congolese troepen het dorp, waar dit project gelegen is, als uitgangsbasis genomen voor het verzet. Gevolg: al het moeizaam gekweekt vee en groenten werden door het Congolese leger verorberd. Qua bescherming van het eigen leger kan dat tellen… De situatie is nu veel beter, zo legt onze Congolese partners uit, “want ze worden nu nog slechts af en toe lastig gevallen “ambeter” door de Interhamwe”…

Maar ondanks deze vervelende veiligheidssituatie is de sfeer hier minder grimmig dan in de stad. We worden hartelijk ontvangen en krijgen een rondleiding op 3 van hun in totaal meer dan 40 erven. Ze kweken er koeien, schapen, konijnen en kleine biggetjes. Met behulp van de veearts van ASOP trachten ze rassen te kweken die veel voedsel (vlees of melk) produceren en die resistent zijn tegen de klimatologische omstandigheden. De mest gebruiken ze om de té intens gebruikte landbouwgrond opnieuw te verrijken. Met succes, want hun groentenoogst kende dit jaar een hoogtepunt met op één erf 5 ton aardappelen. Eén van hun problemen was nog om hun waren goed te verkopen. Door de verschrikkelijke staat van de wegen krijgen ze hun waren moeilijk verplaatst en verkopen ze dikwijls onder de prijs. Men gaat nu ook proberen enkele prijsafspraken te maken met de boeren in de buurt om op die manier fatsoenlijke prijzen voor hun waren te bedingen.

‘ In de namiddags worden we verwacht op een “Tribune d’expression populaire”. Dit debat werd georganiseerd door onze partner CEDAC en brengt vertegenwoordigers van de civiele samenleving in contact met beleidsverantwoordelijken. Telkens wordt er een vooraf gekozen thema besproken, zodat de organisaties haar achterban vooraf kan raadplegen. Vandaag heeft men het over het thema “veiligheid” met vertegenwoordigers van het leger, de politie, de overheid en de Monuc (de VN-Vredesmacht). Na onze avonturen in de voormiddag en de verhalen van de Interhamwe en het Congolese leger, is het me duidelijk dat veiligheid een constant thema is. Al snel zien we dat iedereen zijn paraplu heeft meegenomen, De vertegenwoordiger van de overheid vond dat hij alleen uitleg verschuldigd was aan het parlement, de politie vond dat de burgers zelf mee verantwoordelijk waren met hun wild rijgedrag (sic), de Monuc had té weinig mandaat om krachtig te kunnen optreden. Toch werd het stil in de zaal bij de keiharde getuigenissen over verkrachte vrouwen, abominabele levensomstandigheden in de gevangenis en waanzinnige verhalen van plunderingen van alle legers actief in de regio. Opvallend: de kolonel van het Congolese leger nam nauwelijks het woord en trachtte zich zo klein mogelijk te maken. Toen een volksvertegenwoordiger die achter ons zat aan de verantwoordelijke vooraan in de zaal vroeg wat ze gingen doen aan de recente verdwijning van drie jonge vrouwen van rond 19 jaar, kwam er geen echt antwoord. De enige die zich aangesproken voelde was de kolonel van de Monuc die de exacte gegevens van de verdwijning nauwkeurig opvroeg en ten stelligste beloofde er onmiddellijk werk van te maken. Toch nog een lichtpuntje op het einde van een debat, waar geen eenvoudige oplossingen voor het rapen lagen. Onze partners zetten op basis van dit debat het overleg met overheid verder…

Bogdan Vanden Berghe

Aankomst in Rwanda

6-7 september - Mijn eerste bezoek aan Centraal-Afrika begint in Rwanda. We landen ’s avonds in “Kigali by night”. De volgende ochtend valt op hoe ontwikkeld deze hoofdstad is. Prima berijdbare wegen, motards met helm, een veilig gevoel en – grappig detail - er is zelfs een shoppingcenter. Laat er geen twijfel over bestaan: Kigali is op het eerste zicht een natte droom voor de ontwikkelingshulp. Het overheidsbudget van Rwanda bestaat naar verluidt ongeveer voor 50% uit ontwikkelinghulp. Efficiënt besteed ontwikkelingsgeld zorgt voor erg zichtbare resultaten in deze hoofdstad en maken van Rwanda een heuse lieveling van de donoren. Of het allemaal efficiënt besteed ontwikkelingsgeld is? De waarheid is wellicht iets genuanceerder en zeker niet iedereen denkt er zo over. Congolezen bijvoorbeeld noemen een mooie nieuwe wijk in Kigali “Merci Congo”,doelend op de inkomsten die de Rwandese overheid zou halen uit de plundering van de natuurlijke rijkdommen uit Congo.

’ s Morgens brengen we een bezoek aan de Memorial, een museum over de genocide in Rwanda, dat onder andere mee gefinancierd wordt door de Belgische overheid. Het schetst kort de geschiedenis van Rwanda en hoe de tragische gebeurtenissen van april 1994 reeds erg lang geleden hun wortels hadden in deze samenleving. De waanzin van die drie dramatische maanden in 1994 wordt met een aantal getuigenissen (van nog steeds erg jonge mensen) en door middel van pakkende beelden treffend weergegeven. De sprekende beschrijving van de gruwel en het besef dat dit slechts 14 jaar geleden plaatsvond maakt indruk. De zaal waarvoor overlevenden van de genociden foto’s – vaak de enige die ze bezitten- aanleverden van de kinderen die het niet haalden is aangrijpend. Er hangen honderden foto’s van kinderen tussen de 3 maanden en 7 jaar oud… Een aantal foto’s zijn uitvergroot met een korte samenvatting van het leven van de kinderen. Het eindigt telkens met hun doodsoorzaak: neergeknuppeld, afgemaakt met machete, kogel door het hoofd, tegen de muur gesmakt… Hartverscheurend.

Onze partner CCOAIB grijpt mijn bezoek aan om bloemen ter nagedachtenis van de slachtoffers te leggen. Zelf hadden we namens de Vlaamse ngo’s een foto laten inkaderen om onze steun te betuigen aan de slachtoffers en aan al wie werkt aan de wederopbouw van een samenleving voor alle Rwandezen. De Rwandese radio en televisie coverden het bezoek en vroegen me wat het meest indruk gemaakt had. Ik moet niet lang nadenken: “het totale falen van de internationale gemeenschap bij het voorkomen van deze massamoord”. En dan heb ik het nog niet gehad over de Belgische rol in deze geschiedenis. Een bezoek om nooit te vergeten….

’s Namiddags rijden we vanuit Kigali doorheen Rwanda naar Bukavu in Oost-Congo waar we een afspraak hebben met Aleki, onze Congolese collega. Al gauw zie ik dat naarmate we van Kigali wegrijden, de bouwwerken minder indrukwekkend worden. De weg daarentegen is van prima kwaliteit. We maken een korte tussenstop in Butare om te eten en beginnen dan aan een prachtig stuk natuur door het oerwoud. Dat naarmate we vorderen het wegdek steeds slechter werd en dat we door de enorme putten soms stapvoets vooruitgeraken, deert ons niet, het geeft ons tijd om de aapjes uit het oerwoud wat beter te bekijken. Jammer genoeg had niemand ons gezegd dat de grens naar Congo onherroepelijk sluit om 18u. We geraken er niet op tijd en zijn verplicht te logeren in Cyangugu op 50 m van de grens. Als we morgenvroeg op tijd vertrekken brengt dat ons programma wellicht niet in gevaar.

Bogdan Vanden Berghe

woensdag 3 september 2008

Algemeen secretaris 11.11.11 gaat naar Centraal-Afrika

Van 9 tot 15 september 2008 brengt Bogdan Vanden Berghe, algemeen secretaris van 11.11.11, een bezoek aan enkele 11.11.11-partners in Bukavu (Oost-Congo), Rwanda en Burundi. Het is voor Bogdan meteen een eerste kennismaking met Centraal-Afrika. Er zal zeker uitgebreid ingezoemd worden op het politieke werk van onze partners. Tevens staat een bezoek aan de Belgische ambassades in Bujumbura en Kigali op het programma. Bogdan wordt op de reis begeleid door een aantal collega's die verantwoordelijk zijn voor de Afrikawerking van 11.11.11. Zij zullen tijdens de reis proberen om dagelijks een impressie te geven op deze blog.