woensdag 29 september 2010

The great equaliser - de grote gelijkmaker

Dag 2 van de conferentie over Early Childhood Care and Education (ECCE) in Moskou. Waar er gisteren nog een serene kalmte over de conferentie hing, heeft die vandaag plaatsgemaakt voor een enorme bedrijvigheid. ‘Side-events’ schieten als paddenstoelen uit de grond en de vergaderingen volgen elkaar in snel tempo op.


Vandaag stonden in aparte werkgroepen de verschillende regio’s in de wereld op het programma. Want afhankelijk van de context - Afrika, Azië, Zuid-Amerika, Europa - verschilt het beeld enorm. Dr. MMantsetsa Marope, Director Basic Education van UNESCO, gaf gisteren op een drafje een stand van zaken wat betreft onderwijs en zorg voor jonge kinderen in de wereld. Kortweg komt het erop neer dat er wereldwijd nog grote stappen gezet moeten worden op dit vlak. Afrika, de Arabische wereld en zuidelijk Azië staan er over het algemeen het minst goed voor. In Zuidoost-Azië en vooral in Zuid-Amerika zien de cijfers er een stuk beter uit. Achter deze cijfers schuilt echter een grote ongelijkheid. Het zijn namelijk de meest achtergestelde en gemarginaliseerde groepen, arme kinderen, kinderen van etnische minderheden en kinderen in kwetsbare omstandigheden die geen toegang hebben tot ECCE.

Nochtans is dit een zeer spijtige zaak. Als er één boodschap is die we op deze conferentie in haast elke sessie horen, dan is het wel de noodzaak om werk te maken van ECCE en in het bijzonder voor deze meest achtergestelde groepen. Het zijn immers deze kinderen die het meest te winnen hebben bij een deelname aan onderwijs en zorgprogramma’s voor jonge kinderen. Om het met de woorden van Irina Brockova, Directeur-Generaal van de UNESCO, te zeggen: ‘ECCE is the great equaliser”: onderwijs en zorg voor jonge kinderen zetten de stand terug min of meer gelijk. Kwetsbare kinderen uit arme of achtergestelde milieus krijgen via ECCE de kans om op min of meer gelijke voet het lager onderwijs aan te vatten.

Hier zijn allerlei redenen voor. Ik noem er enkele die ik de laatste dagen heb gehoord:

1. De invloed van ECCE op het onder controle houden van stress bij kinderen
Professor Shonkoff, Harvard Professor in Child Development, wees in zijn presentatie op de invloed van stress op de ontwikkeling van kinderen. Iedereen heeft wel eens stress, ook jonge kinderen, dat is volkomen natuurlijk. Op het moment dat een kind stress ervaart , zal er meestal een volwassene (vaak de vader of moeder) ingrijpen om de oorzaak van de stress weg te nemen. Het stressniveau bij het kind zal dalen en dat heeft geen verdere gevolgen. Er ontstaat echter een probleem als kinderen geconfronteerd worden met ‘toxic stress’: langdurige zware stress die niet wordt geremedieerd door een beschermende volwassene (ouder, verzorger). Toxic stress heeft een zeer negatieve impact op de fysieke en mentale gezondheid van kinderen – gevolgen die de rest van hun leven blijven doorwerken. Net met dit soort stress worden de meest kwetsbare kinderen vaak mee geconfronteerd vanwege armoede, geweld, verwaarlozing, misbruik… ECCE biedt deze kinderen de nodige beschermende relaties om hun stressniveau onder controle te houden.

2. EECE biedt stimulatie- en interactiemogelijkheden die de ouders niet kunnen bieden
In arme, kwetsbare en achtergestelde gezinnen zijn er over het algemeen minder interactie- en stimuleringsmogelijkheden voor kinderen. Niet omdat hun ouders minder van hun kinderen zouden houden, maar omdat de omstandigheden een goede interactie en stimulering bemoeilijken. Ouders moeten langer werken, zijn laaggeschoold, hebben allerlei andere problemen en zorgen …. Onderwijs en zorg voor jonge kinderen geven deze kinderen de stimulering en interactiemogelijkheden waardoor ze zich kunnen ontwikkelen en met gelijke wapens aan het lager onderwijs te beginnen.

3. De invloed van ECCE op het wegwerken van genderongelijkheid
Dankzij onderwijs en zorg voor jonge kinderen krijgen niet alleen moeders de handen vrij om zelf economisch actief te worden of om zich te ontplooien, ook oudere zussen moeten niet langer thuisblijven om voor jongere broertjes en zusjes te zorgen. Bovendien is de vroege kindertijd de periode bij uitstek waarin de basis gelegd wordt voor waarden zoals gelijkheid tussen man en vrouw, tolerantie en democratie. Kwaliteitsvolle programma’s voor onderwijs en zorg voor jonge kinderen die aandacht hebben voor waarden zoals gelijkheid tussen man en vrouw, zijn dan ook cruciaal voor de opbouw van samenlevingen waarin meisjes en vrouwen dezelfde kansen krijgen als jongens en mannen.

Bovenstaande processen kunnen echter alleen effect hebben als ECCE-programma’s zich nadrukkelijk op de meest achtergestelde en kwetsbare groepen kinderen richten. Donoren zoals België die gelijke kansen, gender en democratie hoog in het vaandel voeren, hebben met programma’s voor zorg en onderwijs van jonge kinderen hét instrument in handen om aan de basis het verschil te maken.

Neem het van mij aan, dit wordt één van dé belangrijkste aanbevelingen die morgen op de laatste conferentiedag zullen worden geformuleerd.